De Alsem is nauw verwant aan de Bijvoet en behoort tot de familie van de Composieten.
Bloei
De bloemen zijn in de zomer open.
Leefplek
Ruigten in allerlei vormen zijn plaatsen waar de aanvankelijk in tuinen gekweekte plant is verwilderd. Droge matig voedselrijke bodems met stenen en vuil. Kan niet goed tegen bevriezing en is daarom meest in de kustgebieden te vinden. Houdt van kalkhoudende omgewerkte bodems.
Areaal
De van oudsher bekende geneeskrachtige plant is over geheel Europa verspreid. Ook in gebruik voor de bereiding van alcoholische dranken als vermouth, els, beerenburg en absintlikeur. Cultuurvolger over de aardbol.
Naam
Artemisia, koningin van de op de kust van W. Azië gelegen Dorisch Griekse stad Halikarnassos, adopteerde de alsemplant en werd daarom vernoemd bij de naamgeving van het geslacht.
De Absintalsem is naast b.v. wormdrijvend geneesmiddel ook altijd gebruikt om de beruchte “Absinth” drank te bereiden. Vergiftiging van lever en zenuwstelsel treedt op door diverse bestanddelen o.a. thujon. Verslavend gebruik ook door het zeer hoge alcohol gehalte van de eruit bereide absinthe. Zodoende is productie en handel lang wettelijk verboden geweest.
Het woord “absinthium” betekent “ongenoegen” en heeft wel betrekking op de erg bittere smaak.
Kenmerk
De tot ruim 1 m hoge iets houtige gegroefde rood aangelopen stengels dragen aan beide zijden grijswit viltig behaard diep driedubbel geveerd blad. De top van de bladlobben is afgerond. Het blad heeft geen oortjes aan de bladvoet. De plant groeit in jaren lang overblijvende pollen.
De bloempluimen zijn sterk vertakt en dragen bolvormige hoofdjes (3 mm) die hangen. De buisbloempjes zijn geel en staan op een behaarde bloembodem.
De bloemtros verspreidt een sterk bittere geur.
Voor een lijst van alle tot nu toe verschenen plantbeschrijvingen:
Overzicht Nederlandse namen
Overzicht wetenschappelijke namen