dn nieuwe hof kop 202310

Adelaarsvaren – Pteridium aquilinum

De Adelaarsvaren behoort tot de Klasse van de Varens (“Filices”).

Adelaarsvaren - Pteridium aquilinum 4op3

Bloei

Varens zijn Sporenplanten en vermeerderen zich in twee fasen. De onopvallende bloei van varens moet meest aan de onderzijde van de bladeren gezocht worden. Hier zijn de sporendoosjes (=sporangiën). Deze zijn al dan niet onder een dekvliesje in de sporenhoopjes (=sori) verenigd. Bij rijpheid springen deze bij warm weer open en verspreiden de vele sporen. Hieruit moet nu een voorkiem (=prothallium) groeien waarop later bevruchting plaats vindt.

Leefplek

Algemeen in bosachtige zandstreken. Ook op open terreinen en verlaten akkers na binnendringen vanuit hakhoutsingels. Verder op heidevelden, in de binnenduinen en langs spoordijken. Kosmopoliet. Groeit vooral op kalk- en voedselarme grond en is een indicator van ontkalking. Het eigen blad verteert langzaam en verhindert de groei van andere planten. Is moeilijk uit te roeien door de lange wortelstokken.
Doordat deze varens giftige stoffen bevatten wordt de plant door grazende dieren gemeden. Toch is de tot meel gemalen wortelstok eeuwenlang op de Canarische Eilanden als voedsel gebruikt.

Areaal

De gehele wereld.

Naam

“Pteridium” is een verlatijnst verkleinwoord van het Griekse “Pteris” oftewel “Varen”. Er is verwantschap met het Griekse “pteron” en ook “pterux” dat beide “vleugel” betekent en ook met “pteron” voor “veer”. In onze taal liggen “veer” en “varen” trouwens ook dicht bij elkaar.
“Aquila” is de Romeinse adelaar en “aquilinum” is dus duidelijk “van de adelaar”. Een donker beeld van een dubbele adelaar wordt zichtbaar bij scheve doorsnee van de basis van de taaie lange bladsteel.

Adelaarsvaren - Pteridium aquilinum tekeningKenmerk

Diep in de grond dringen dikke zwarte wortelstokken door met hier en daar aan de uiteinden de opgaande samengestelde veren. Het kolossale blad in zijn geheel is driehoekig en dubbel of drievoudig geveerd. Het ontrolt zich langzaam in alle richtingen vanuit een ingewikkeld opgevouwen vraagteken dat in het prille begin nog wollig behaard is. De sterk samengestelde veren kunnen tot meters hoog worden.
De sporenhoopjes zitten één lijn vormend en wel aanvankelijk onder de omgeslagen randen van de deelblaadjes.
Geel en bruin verkleuring van de bladwoestenij in het najaar met daarna afsterven ten gevolge van vorst en ineenstorten tot een chaotische massa behoren tot de jaarlijkse cyclus. De dode massa verteert maar langzaam tot een zure humus, die de uitbreiding van de varens in de hand werkt en vestiging van andere planten en bomen tegengaat.

Meer foto’s in foto-album

Voor een lijst van alle tot nu toe verschenen plantbeschrijvingen:
Overzicht Nederlandse namen
Overzicht wetenschappelijke namen