Deze overblijvende planten behoren samen met muur binnen de onderfamilie van de Hoornbloemen en voorts met spurrie en vetmuur, koekoeksbloem en silene en natuurlijk anjer tot de Anjerfamilie.

Bloei

De bloei van de Akkerhoornbloem begint al in april.

Leefplek

Vooral in graslanden langs de rivieren maar ook elders op allerlei grondsoorten van bermen en ander gras komen beide soorten voor. De Akkerhoornbloem op wat drogere schrale plaatsen.

Areaal

Kosmopolitisch in de gematigde en koelere zone.

Naam

“Hoornbloem” omdat de vruchtjes als gekromde koehoorntjes uit de kelk steken. Dit is ook terug te vinden in “Cerastium” want het Griekse “kerastès” betekende zoveel als de “gehoornde”.
Het “arvense” is niet beperkt tot de akker maar strekt zich vooral ook uit tot het grasland. Daarnaast is “fontanum” bedoeld om aan te geven dat vocht welkom is (“bij de bron”).

Kenmerk

De vijftallige witte bloemen hebben half ingesneden kroonbladen (ca. 15 mm) en kortere kelkbladen bij de Akkerhoornbloem. Veel kleinere bloemen (tot 8 mm) met langere kelkbladen tooien de Gewone Hoornbloem. Insecten moeten de bloemen bestuiven.
Veel stengels van de Akkerhoornbloem dragen geen bloemen, wortelen op de knopen en vormen hele plakkaten.
De bladen zijn langwerpig en puntig en net als de stengels behaard. Ze maken een wat blauwgroene indruk i.t.t. de afgeronde iets bredere donkergroene bladen aan de vaak paarse stengels van de Gewone Hoornbloem. Beide planten zijn behaard maar niet kleverig zoals andere familieleden.
Een naast familielid is de blauwgrijze Viltige Hoornbloem (Cerastium tomentosum) die in (kalkrijke) tuinen veel voorkomt en van daaruit verwilderd is.

Voor een lijst van alle tot nu toe verschenen plantbeschrijvingen:
Overzicht Nederlandse namen
Overzicht wetenschappelijke namen