Biezenknoppen behoren tot de Russenfamilie en staan heel dicht bij de Pitrus.
Bloei
De compacte bloei vindt in mei en juni plaats.
Leefplek
De beste groeiplaats is een voedselrijke vochtige wat zure bodem van moeras, blauwgrasweide en kalkarme slootkanten. Ook in bossen en poelen en ontkalkte duinvalleien.
Areaal
Europa en Azië.
Naam
De Nederlandse naam is heel duidelijk in de bouw van de plant terug te vinden. De compacte (“conglomeratus”) bloeiwijze zit als een knop aan het bovenste deel van de stengel. De al oude Latijnse naam voor de “Russen” is “Juncus”. De herkomst daarvan moet vermoedelijk gezocht worden in het werkwoord “jungere” dat “verbinden” betekent. Het gebruik van rusachtigen voor het maken van “vlechtwerk” is over de hele wereld bekend.
Kenmerk
Overblijvende dichte zoden vormende meest middelhoge plant. De merg bevattende stengels zijn duidelijk gestreept en ruw geribbeld en zo van de vaag gestreepte gladde Pitrus te onderscheiden. De kleur is dofgroen en niet helder groen. Het merg is niet in vakjes verdeeld net als bij de Pitrus. Bij de Zeegroene Rus is dat wel het geval. Daar is de stengel bovendien blauwgroen van kleur en zijn de onderste bladscheden blinkend zwart. De onderste bladscheden van de Biezenknoppen zijn geelbruin of roodachtig.
De bolvormige dichte bloeiwijze is bruinachtig en bestaat uit een pluim van zeer korte takjes met drietallige bloemen. Boven de bloeiknop uit reikt het schutblad van de stengel.
Voor een lijst van alle tot nu toe verschenen plantbeschrijvingen:
Overzicht Nederlandse namen
Overzicht wetenschappelijke namen