Het geslacht Alsem met daarbij de Bijvoet hoort bij de Composietenfamilie. Bijvoet bevat net als Absintalsem het giftige thujon.
Bloei
In mei is de Bijvoet er al bij en blijft de hele zomer lang.
Leefplek
In alle soorten bermen komt de Bijvoet voor. Ook ruderaal en op zonnige zandhopen. Maar ook op andere soorten bodem. In de buurt van bebouwing en langs de straat. Een ware cultuurvolger dus.
Areaal
Euraziƫ behalve het verre noorden.
Naam
De naam “Bijvoet” zou ontleend zijn aan een oude gedachte dat de wandelaar, die bijvoet in de buurt van zijn voeten had gebonden, niet moe zou worden van het lopen. “Artemis” koningin van Halicarnassos en vrouw van koning Mausolus adopteerde de plant en werd daarom vernoemd. Bijvoet was dan maar de “gewone” (= “vulgaris”) binnen het geslacht Alsem.
Kenmerk
Bijvoet is een overblijver. Vaak hoge pollen met paarsrood aangelopen geribbelde stengels met merg gevuld. Het blad is grof sterk veerdelig. Het is donkergroen met aan de onderzijde zilverwitte beharing. Het bovengrondse deel sterft ’s winters geheel af. De vertakte wortelstok blijft.
De hoofdjes zijn talrijk, klein (3-4 mm) en okergeel, later rood of paars gekleurd. Ze staan in bebladerde pluimen dicht opeen. Ze hangen vaak wat en bevatten alleen buisbloemen.
Voor een lijst van alle tot nu toe verschenen plantbeschrijvingen:
Overzicht Nederlandse namen
Overzicht wetenschappelijke namen