Binnen het geslacht Silene zijn de overblijvende Blaassilene en Nachtsilene en ook de éénjarige Pekbloem ondergebracht in de Anjerfamilie.
Bloei
De Blaassilene is de eerste van de drie om in mei met de opvallende bloemen te komen.
Leefplek
De randen van weg, dijk en bouwland zijn de plekken waar de Blaassilene te vinden is. De Pekbloem houdt het meer op zandige wat beschaduwde ruige terreinen. Het is eigenlijk een uit tuinen afgedwaalde plant. De Nachtsilene is vooral in het duingebied te vinden.
Areaal
Europa en aangrenzende gebieden vanuit het zuiden.
Naam
Silenen moeten in de Griekse mythologie gezocht worden. Ze werden in verband gebracht met de god Bacchus. Later werden ze wel als dronken dikbuikige mannetjes beschreven en wellicht is daar de vorm van de Blaassilene in terug te vinden.
De Nachtsilene is een avond/nachtbloeier en heeft de neiging om naar één zijde over te hangen; vandaar het “nutans” (“knikkend”).
De naam Pekbloem hangt samen met een kleverige zone aan de stengel juist onder de bloemkelk. De toevoeging “armeria” is afkomstig van het Keltisch “ar mer” hetgeen “aan zee” betekent.
Kenmerk
Zoals bij alle Anjerachtigen hebben ook de Blaassilene en de Pekbloem hun bloemen in een twee-armig bijscherm gerangschikt. Kelk en kroon zijn vijfbladig en er zijn 10 meeldraden. De kelk is getand en bij de Blaassilene flink opgeblazen. De kroonbladen zijn bij deze silene diep ingesneden en bij de rozerode Pekbloem nauwelijks. Een overgangsbeeld is te vinden bij de Nachtsilene waar de kelk slank is en de witte kroonbladen wel heel diep ingesneden zijn. De geurige en witte bloemen trekken gemakkelijk de aandacht van nachtvlinders.
De bladeren van deze planten zijn smal en spits toelopend en wat grijsblauw gekleurd. Ze staan tegenover elkaar onder de stengelsplitsingen. De stengel onder de bloemen is bij de Nachtsilenen en de Pekbloem met kleverige haren bezet.
Voor een lijst van alle tot nu toe verschenen plantbeschrijvingen:
Overzicht Nederlandse namen
Overzicht wetenschappelijke namen