De Blauwe Druifjes behoorden oudtijds met hun bol tot de Leliefamilie. Moderner is de indeling bij de Aspergefamilie. Maar ook is volgens het nieuwe APG II systeem indeling toegestaan in de Hyacinthfamilie.
Bloei
De bloei valt ergens in april/mei.
Leefplek
Parken en tuinen. Blauwe en anders gekleurde druifjes zijn echte Stinzenplanten d.w.z. dat ze oorspronkelijk in het begin van de 19e eeuw op landgoederen zijn uitgezet. Later hebben ze de andere tuinen bereikt. Verwildering treedt sporadisch op. Liefst op grazige plaatsen en in open bos. Het binnenduingebied is vooral gewild.
Areaal
De druifjes kwamen oorspronkelijk in Midden- en Oost-Europa voor. Ook in Klein-Azië. Vanaf rond 1575 worden ze gekweekt als sierplant. Vroeger ook wel als “Druifhyacinth” (Engels: “Grape Hyacinth”) betiteld hetgeen verwarring heeft veroorzaakt met andere hyacinth-soorten.
Naam
De plant heeft een bloeiwijze die wel wat weg heeft van een omgekeerde blauwe druiventros. Hetzelfde geeft de benaming “botryoides” aan met “gelijkend op een druiventros” (Grieks “botryos” voor “druif”). De naam “Muscari” is wat vreemd omdat hiermee zoiets als “Vliegen” worden aangeduid. Een andere mogelijkheid is de geurstof “muscus” vanwege de geur die de plant verspreidt.
Kenmerk
De meestal blauwe – soms witte of gemengd kleurige – aarvormige trossen hebben bovenin onvruchtbare bloemen. De rolronde soms iets rode rechte onvertakte stengel is hol. De vruchtbare bloemen hangen als urntjes en hebben een iets naar buiten omgebogen lichte rand met tandjes. Bovenstandig worden in de urntjes vruchtjes gevormd. Er zijn zes meeldraden en één stijl.
De twee of vier grijsgroene smalle bladeren zijn gootvormig. Ze blijven korter dan de bloemstengel (10-20 cm). Een overwinterende bol is de bron van blad en bloem en vernieuwt zich op de gebruikelijke manier door klistervorming naast de oude bol op de wortelschijf.
Voor een lijst van alle tot nu toe verschenen plantbeschrijvingen:
Overzicht Nederlandse namen
Overzicht wetenschappelijke namen