dn nieuwe hof kop 202310

Boerenwormkruid – Tanacetum vulgare; Moederkruid – Tanacetum parthenium

De Composietenfamilie herbergt ook het geslacht Wormkruid. Nauw verwant aan het Boerenwormkruid is het Moederkruid.

Boerenwormkruid - Tanacetum vulgare 3op4Bloei

In juni komen de gele knopen van het Boerenwormkruid in platte schermen tot bloei. Het Moederkruid volgt al gauw.

Leefplek

Iets vochtige voedselrijke bermen van wegen, oeverwallen, kanalen, sloten, spoordijken en ook zandige droge plekken zijn geschikte groeiplaatsen voor het Boerenwormkruid. Er is weinig voorkeur voor de grondsoort. Maar stikstoftoevoer door inspoeling of afvalstort bevordert de groei wel.
Het Moederkruid groeit vooral op vochtige rommelige terreinen, bij muren en puinstort, in oude tuinen en onder bomen.

Areaal

Europa’s gematigde zone. Mogelijk verbreiding als cultuurvolgers. Gebruik voor medicinale doeleinden heeft de verbreiding van beide sterk bevorderd. Vooral Moederkruid is een cultuurplant.

Naam

Lange tijd heeft men ondanks giftigheid het zaad van Boerenwormkruid gebruikt om wormen uit het darmkanaal te verwijderen. Bij dieren en bij mensen. Bij boeren en burgers was dat “heel gewoon” oftewel “vulgare”. Het oude “Tanacetum” is mogelijk samengesteld uit het Griekse “tanu” voor “ijl, dun” en het Latijnse “acetum” voor “azijn, zuur”, waarbij geur en smaak van het kruid bedoeld zijn. Bij kneuzing geeft het blad een vrij sterke maar frisse geur.
Het “Moederkruid” (= ”Maagdenkruid”) ontleent de naam aan het gebruik om weeën op te wekken en ter bestrijding van kraamvrouwenkoorts. Later ook tegen migraine. De toevoeging “parthenium” komt dan ook van het Griekse “parthenos” voor “maagd”.

Boerenwormkruid - Tanacetum vulgare tekeningKenmerk

Vrij hoge stevige taaie stengels van het Boerenwormkruid met vertakkingen bovenaan, dragen schermen van gele knoopvormige bloemen. De goudgele bloemhoofdjes zijn samengesteld uit enkel en alleen buisbloempjes binnen een omwindsel bescherming. De bloembodem heeft in het midden een kuiltje wat ook op het bloemhoofdje weer te zien is. De bladeren zijn fijn geveerd als varenbladen. Vandaar ook de Duitse naam Rainfarn (bermvaren). Ze vormen grondbladeren en aan de wat rood aangelopen stengels zijn er ook een aantal verspreid. De plant is een polvormer. De plantenstengels worden vaak zo hoog dat ze door hun gewicht gaan legeren.
Bij het wat minder fors uitgevoerde overblijvende Moederkruid zijn de stengels slanker en voorzien van flinke driehoekige diep ingesneden bladeren. Het blad is minder fijn gedeeld. De bloemhoofdjes dragen hier wel een krans van witte lintbloemen. Kneuzing van de plant maakt een scherpe zurige geur vrij.

Meer foto’s in foto-album

Voor een lijst van alle tot nu toe verschenen plantbeschrijvingen:
Overzicht Nederlandse namen
Overzicht wetenschappelijke namen