De Bosaardbei is lid van de Rozenfamilie.
Bloei
De bloemen gaan in mei-juni open. Soms nog in de herfst.
Leefplek
Losse bosbodems in loofhoutbossen en hakhout en in binnenduinstruweel. Ook grazige terreinen van ruige weiden en op dijken. Wel graag wat kalkrijke of lemige grond. Verdraagt zon en halfschaduw. Liefst wat vochtig milieu.
Areaal
De gematigde zone van het Noordelijk Halfrond. Kosmopoliet geworden door menselijke verspreiding.
Naam
De naam van de plant houdt duidelijk verband met de groeiplaats. De “bei” of “bezie” duidt op de “bes” of vrucht.
Al bij de Romeinen was de “Fragum” bekend oftewel de “Aardbei” en zodoende de “Fragaria” als “aardbeidrager”. Het “vescus” komt er dan nog bij als “fijn, gering” vanwege de kleine vrucht.
Kenmerk
De Bosaardbei maakt lange dunne uitlopers die zich weer met worteltjes vasthechten en nieuwe planten laten groeien.
De stengels van de lage planten zijn soms iets roodachtig. De gesteelde drietallige bladeren zitten in groepen bij de grond. Het ongesteelde deelblaadje van het blad is eirond tot ruitvormig en heeft een getande rand.
Uitlopers met beharing geven ruimte aan witte bloemen met een half bol geel hart van meeldraden en stampers. De kroon, kelk en bijkelk zijn vijftallig. De vaak net boven de bladeren uitstekende bloemen leveren door verdikking van de bloembodem eerst groene en bij rijpheid rode schijnvruchten op. De kelk is onder de vrucht teruggeslagen.
Op de oneffen buitenzijde van de geurige, sappige en smakelijke vrucht zitten in kuiltjes de zaadjes (pitjes) verscholen.
Voor een lijst van alle tot nu toe verschenen plantbeschrijvingen:
Overzicht Nederlandse namen
Overzicht wetenschappelijke namen