De Boswilg behoort tot de uitgebreide Wilgenfamilie en daarin tot de “Bos” groep.
Bloei
De Boswilg bloeit in het zeer vroege voorjaar en vormt al snel zaad in doosvruchten, zodat in juni de zaden aan pluizige kapokachtige valschermen op de wind verspreid kunnen worden om na de landing gauw te ontkiemen. Bijen halen hun eerste stuifmeel van de dikke goudgele eivormige manlijke bloei en de eerste ruime nectar van de meer langwerpige vrouwelijke zilverwitte. De laatste leveren bij rijpheid de dikke pluizenbollen op.
Leefplek
Boswilgen staan op open plekken in het bos van de zandstreken. Groeien op drogere grond maar ook wel op matig vochtige en matig voedselrijke bodem. Ook aan bosranden, in houtwallen en in duingebied.
Areaal
Boswilgen komen in de koude en gematigde zone van Eurazië voor.
Naam
De “Salix” (afkomstig van het oud-indisch “salila” voor “water”) levert met zijn door het “salicine” zure schors (vooral bij de Bittere Wilg) het salicylzuur (=aspirine). In het oude Grieks was het “Hélikè” waarbij “helix” zoveel als “slakkenhuis, winding” betekent. Al deze woorden zijn taalkundig aan elkaar verwant en ook het Nederlandse “Wilg” past hierbij.
De Boswilg wordt ook wel – maar dan ten onrechte – “Waterwilg” genoemd. De toevoeging “caprea” is ontstaan vanwege de voorliefde van geiten om het jonge blad te eten en betekent zoveel als “geitenvoer” (Latijn: “caper=bok, capra=geit”).
Kenmerk
De knoppen zijn kaal, iets opgezwollen en wat afstaand. Opvallend en aan ieder bekend zijn de extra grote katjesknoppen met hun enkele knopschub, die bij het ontluiken afvalt. Talloze bloempjes zitten in deze compacte wilgenkatjes dicht bijeen. Iedere wilgensoort heeft een eigen herkenbare wijze en tijd van ontluiken. Wilgen zijn tweehuizig met katjes bloeiend, gemakkelijk te stekken, lichtbehoevende pioniers.
Voor de katjes, die als allereersten opengaan, moeten we bij de Boswilg kijken en even later bij de Grauwe wilg. Beide vormen daarná pas hun vrij brede blad. Onderzijde blad grijswit door zachte haren. Minder bij Grauwe wilg. Vermeerdering door stekken in november.
De takschors is geelgroen van kleur en blijft lang glad. De struikvormige Boswilg wordt hooguit 6-7 m hoog en is vlak boven de grond sterk vertakt. Maar aan de bosrand is er soms ook boomvorming.
Voor een lijst van alle tot nu toe verschenen plantbeschrijvingen:
Overzicht Nederlandse namen
Overzicht wetenschappelijke namen