De grote Orchideeënfamilie omvat ook de Epipactis soorten.
Bloei
In juli komt deze orchidee tot bloei.
Leefplek
In droge groei-omstandigheden zoals langs paden in sparren- en dennenbossen is deze orchidee soms in aantallen te vinden. Maar ook in loofbossen en de duinen. Zelfs in tuinen en parken en vaak ook op voedselrijkere bodems.
Areaal
Gematigde zone van Europa en N. Azië.
Naam
Wespen op zoek naar honing zijn inderdaad de stuifmeeloverbrengers. Het blad is breed; vandaar de oudere naam “Breedbladige”. De naam “Epipactis” is mogelijk ontstaan uit het oud-Griekse “epi-(p)aktis = askis” en moet dan gezien worden als “bij de aktis”. Nu is dat “askis” een ander woord voor de Helleborus en daarvan bereidde men een drank om braken op te wekken. Dan is de toevoeging “helleborine” of wel “helleborus-achtige” dubbelop. De “Helleborus” is dezelfde als het “Nieskruid”.
De naam “Orchidee” is ontleend aan het Griekse “Orchis” hetgeen “teelbal” betekent. Zodoende beduidt “Orchidee” dus niets anders dan “een plant met teelballen” en dat wordt veroorzaakt door de knolvormen en wortelstok aan de plantvoet.
Kenmerk
De brede tamelijk lange eironde bladeren met parallelle nerven zitten verspreid aan de rolronde gladde en bovenaan fijn behaarde stengel. De bloemtros steekt ruim boven de bladeren uit. Vaak is de langgerekte bloemtros naar één zijde gekeerd. De plant kan vrij klein of groot worden.
De dikwijls vrij talrijke groen-rode bloemen zijn in een lange dichte tros van onder naar boven opengaand. Vóór de bloei gaan de bloemen vaak hangen om zich daarna weer op te richten. De schutbladen zijn lancetvormig en steken onder in de tros buiten de bloem uit.
Voor een lijst van alle tot nu toe verschenen plantbeschrijvingen:
Overzicht Nederlandse namen
Overzicht wetenschappelijke namen