dn nieuwe hof kop 202310

Canadese guldenroede – Solidago canadensis; Late guldenroede – Solidago gigantea; Echte guldenroede – Solidago virgaurea

Guldenroede behoort tot de Composietenfamilie.

Canadese guldenroede - Solidago canadensis 3op4Bloei

Pas in juli komen de langdurende bloemtrossen tot ontwikkeling. Nazomerbloeiers zijn het allemaal, maar vooral de Echte.

Leefplek

De Echte houdt het meest van zandgronden met lemige plekken. De Canadese kiest droge plaatsen in bos en op ruderale terreinen. Maar ook taluds en bermen met vochtiger bodems. De andere soorten houden het ook goed uit bij waterkanten. De Late is algemener dan de Canadese. Ze komen beide vooral in dichte grote groepen voor en verdringen de oorspronkelijke inheemse flora (allelopathie).

Areaal

Gematigde zones van N. Amerika en W. en M. Europa.

Naam

De Canadese is in de 18e eeuw als tuinplant natuurlijk uit N. Amerika meegebracht en in Europa verwilderd. Wat de Late betreft geldt hetzelfde. De Echte is wel echt Europees maar valt minder op en is de kleinste. Wel gebruikte men deze al van oudsher als wondgenezer vanwege de door looizuur veroorzaakte samentrekkende werking. “Solidare” betekent overigens “helen”.
De benaming “Solidago” geeft al de solide bouw aan en stamt mogelijk ook af van het Latijnse “solidus” voor “stevig”. De Late bloeit het laatste en is het grootste (“gigantea”). De soortnaam “virgaurea” bestaat uit “virga” voor “roede of twijg” en “aurea” voor “gouden” (gulden).

Guldenroede - Solidago tekeningKenmerk

De meestal onvertakte wat houtige lange stengels komen voort uit een wortelstok en hebben enige tijd nodig om op lengte te komen (tot 1,5 m of meer). Alleen bovenin is de stengel soms vertakt en draagt opvallende goudgele bloemhoofdjes. De stengels dragen vele smalle lancetvormige bladeren met een duidelijke middennerf en twee zijnerven. De stengels zijn bovenaan vaak behaard en evenals de bladeren vertonen ze een lichte blauwzweem. Het blad van de Echte is breder en iets getand. De Echte verspreidt zich niet door uitlopers. De andere twee soorten juist wel.
De bloemhoofdjes bevatten op de honingraatvormige bloembodem rond de buisbloemen een aantal korte straalbloemen. Bij de Canadese en vooral bij de Late zijn de hoofdjes in lange gebogen aarvormige trossen vereend. De bloemhoofdjes reiken allemaal naar boven.
Bij de Echte zijn er slechts enkele straalbloemen per korfje maar ze steken ruim boven het omwindsel uit. Alle hoofdjes groeien hier in een losse tros aan het einde van de stengel bijeen. Altijd zijn de bloemhoofdjes omhoog gericht.
Guldenroede is een late nectarleverancier en daarvoor ook uitgeplant.

Meer foto’s in foto-album

Voor een lijst van alle tot nu toe verschenen plantbeschrijvingen:
Overzicht Nederlandse namen
Overzicht wetenschappelijke namen