De vrij veel aangeplante hard groeiende Chinese Bruidssluier hoort in de Duizendknoopfamilie thuis. Vroeger als Polygonum geslacht. Nu als Fallopia geslacht. Een variant is de Fallopia Baldschuanica (= Engels: Russian vine).
Er is geen verwantschap met die andere Bruidssluier (Gypsophila paniculata) die tot de Anjerachtigen behoort.
Bloei
De bloei is langdurig en overdadig vanaf juni tot in de herfst.
Leefplek
In tuinen vooral aangeplant voor pergola´s en tegen muren en schuttingen. Heeft steun nodig. Soms verwilderd. Een vochtige rijke bodem bevordert groei en bloei.
Areaal
Europa. Uit W. China en Tibet afkomstig.
Naam
De naam “Bruidssluier” is vergelijkend met de vaak toegepaste kledij bij huwelijken dankzij kleur en hangende overdaad. De herkomst uit China is in de naam ondergebracht.
De Italiaan Fallopius beheerde rond 1555 de botanische tuin in Padua en werd vernoemd in het geslacht “Fallopia”. Een missionaris Aubert introduceerde de “Fallopia aubertii” in 1899 in Parijs.
Kenmerk
Houtige heester. Liaanklimmer tot 12 m hoog. Zeer snelle groeier en wurger. Invasief. De plant groeit met de wind mee. Het blad met lange roodachtige steel is hartvormig/lang/ovaal en gepunt. Bloemen in flinke vrij losse langwerpige bloeipluimen zijn wit met soms een geel/rose zweem.
De aan een steeltje hangende bloem bestaat slechts uit een ongeveer hartvormig wit bloemdek met daarin een stamper met knopvormige stempel en/of meeldraden. De ovale witte vrucht wordt in het centrum zichtbaar. Er is een honinggeur. Vermeerdering vooral door stekken.
Voor een lijst van alle tot nu toe verschenen plantbeschrijvingen:
Overzicht Nederlandse namen
Overzicht wetenschappelijke namen