Dit is één van de zeer giftige leden van de Nachtschadefamilie.
Bloei
Vanaf juli is de bloei te verwachten. Deze gaat tot ver in de herfst door.
Leefplek
Op ruderale bouwland hoeken en langs wegen. Ook in duingebied en op stortterreinen. Kosmopoliet geworden.
Areaal
Uit Mexico in 1577 meegenomen naar Spaanse kruidentuinen en van daaruit verspreid en verwilderd.
Naam
De vorm van de van forse stekels voorziene vruchtdozen is verantwoordelijk voor de naam “Doornappel”. De herkomst van de naam “Datura” wordt wel gezocht in het Turkse “datora” dat met steken te maken heeft. Een andere mogelijke afleiding is gezocht in het Hindoewoord “dhatura” voor vergif.
De toevoeging “stramonium” wordt in verband gebracht met de Griekse rivier de “Strymon”, waaraan oudtijds veel gifmengers woonden. Nog altijd worden narcotica uit de plant bereid. Alle delen van de plant zijn door alkaloïden giftig (o.a. hyoscyamine en scopolamine).
Kenmerk
Grote bossige éénjarige planten met grof getande kort gesteelde bladeren. Boven de stamvormige stengelvoet vertakt de plant zich telkens regelmatig in een vork waarbij de volgende vertakking 90 graden gedraaid staat.
De opvallende grote witte of soms purperen trechtervormige bloem (tot 10 cm) steekt rechtop in een hoekige kokerkelk. De voorzijde van de trechterbloem is vlak stervormig uitstaand. Kroon en kelk zijn 5-tallig en aan de voet vergroeid. De bloemen worden als het ware ondersteund door twee bladeren.
De plant verspreidt een onaangename bedwelmende geur en lokt nachtinsecten.
De zeer stekelige tweehokkige eivormige vruchtdoos heeft door een vals tussenschot een vierhokkig aanzien en springt met vier kleppen open. De grote zwarte platte geribde zaden vallen door schudden uit de witte zijdeachtige vruchtdoos.
Voor een lijst van alle tot nu toe verschenen plantbeschrijvingen:
Overzicht Nederlandse namen
Overzicht wetenschappelijke namen