De Duindoorn vormt samen met de Olijfwilgen de kleine Duindoornfamilie.
Bloei
De onopvallende bloei vindt eind april/mei plaats.
Leefplek
Teruggekomen (ca. 3000 v.C.) als pionier na de laatste ijstijd. Op kalkhoudende duingrond bij voorkeur. Soms wel in bosplantsoen, zanddepots en duingebied aangeplant. Groeit tevens op rotsige bodem in het binnenland en langs de rivieren.
Areaal
Europa vanaf de Atlantische kust en tot in Centraal Azië in de gematigde en subtropische zones.
Naam
De naam “Duindoorn” past precies bij deze struik dankzij groeiplaats en ongenaakbaarheid. Moeilijker is het met de wetenschappelijke naam “Hippophae”. Die is afgeleid van het oud-Griekse “Hippos” dat “Merrie” betekent en daarbij is nog “phaos” voor “licht” toegevoegd. De grote heelmeester Hippocrates gebruikte deze naam al.
De soortnaam “rhamnoides” moet aangeven dat de struik “lijkt op de Rhamnus” en daarmee wordt dan de Wegedoorn bedoeld. Overigens is Rhamnus een plaatsje op het schiereiland Attica.
Kenmerk
Houtige bladverliezende struik met lange scherpe doorns aan de takken en aan de taktop. Kan enkele meters hoog worden. Eenslachtige tweehuizige plant die in bloei komt juist voordat er blad gevormd wordt.
De smalle grijsgroene spatel- of lancetvormige bladeren op heel korte steel zijn aan de bovenzijde bezet met zilverige haren in stervorm. Deze haren dienen om verdamping tegen te gaan. De onderzijde van het blad, de bloemen en de takjes zijn bedekt met schubjes. Aan de oudere takken worden de schubjes donkerder.
De groenachtige bloemen bestaan uit enkel een tweedelig bloemdek met of vier meeldraden of één stamper. Er wordt na windbestuiving een geel of oranje wordende kort gesteelde vrijwel bolronde schijnbes-vrucht vol vitamine C en caroteen gevormd. Lijsterachtigen, fazanten en kraaien, maar ook vossen en kramsvogels zijn er in het najaar gek op en verspreiden zo de zaden. Uitbreiding van de plant geschiedt ook vanuit het brede en diep reikende wortelstelsel door middel van wijde wortelopslag. Herstelt zich daardoor na brand en overstuiving snel.
Vooral de jonge wortels dragen wortelknolletjes die dankzij in symbiose levende Frankia-bacteriën voor stikstofopname zorgen. Zo kan de struik een pioniersfunctie als zandbinder vervullen op jonge humusarme zandduinen.
Voor een lijst van alle tot nu toe verschenen plantbeschrijvingen:
Overzicht Nederlandse namen
Overzicht wetenschappelijke namen