Het wordt bij nader inzien wel duidelijk dat Lavendel tot de Lipbloemenfamilie behoort. Het is één van de zeven Balsemkruiden.
Bloei
De bloei begint in juni/juli en duurt enkele weken.
Leefplek
Op droge zonnige, stenige, zandige of lemige bodems. Meest sinds de oudheid als geurplant gekweekt vanwege de lavendelolie. De olie is weinig als smaakstof in gebruik. Ook medicinaal (“officinalis”) gebruikt. Veel als sierplant in tuinen.
Areaal
Vooral in berggebied van Zuid-Europa (Provence). Kosmopliet geworden. Gekweekt in Engeland en Bulgarije.
Naam
De “Echte” oftewel “vera” is de oorspronkelijke uit het wild afkomstige plant (mogelijk uit Syrië). Er zijn talloze kweekvariëteiten. De naam “Lavendel” (Frans: “Lavande”) is duidelijk een verbastering van “Lavandula” en dat hangt samen met het Latijnse “lavare” dat “wassen” betekent (met geurige olie). De toevoeging “angustifolia” is ontleend aan de “smalle bladen”.
Kenmerk
De veeljarige houtige struikvorm groeit geleidelijk verder bossig uit (tot 80 cm). Talrijke opstaande grijsblauwe bloeistengels dragen op de top een langgerekte tros lavendelblauwe bloemen die in kransen boven elkaar staan.
De typische maar kleine lipbloemen komen aan de kale bloeistengel na elkaar tot ontplooiing. Kweekvormen hebben ook meer paarse bloemen of witte. Soms ook in compactere bloeiwijzen.
De rolronde lange draadvormige bladeren zijn grijsgroen met een blauwzweem. Mat door beharing aan de onderzijde. De bloeistengel met alleen blaadjes aan de onderste helft eveneens.
De bloemen worden geoogst en gedroogd voor de bereiding van de geurige lavendel in zakjes. De etherische lavendelolie daarentegen wordt uit vers geoogste bloem- en stengeldelen geperst.
Voor een lijst van alle tot nu toe verschenen plantbeschrijvingen:
Overzicht Nederlandse namen
Overzicht wetenschappelijke namen