De diverse Waterranonkels horen tegenwoordig onder het geslacht Ranunculus binnen de Ranonkelfamilie. Er zijn verschillende varianten.
Bloei
Vanaf april tot aan de herfst zijn er bloemen. In mei maximaal.
Leefplek
Zandbodems van stromend of stilstaand water. Meest in matig voedselarm water van afgravingen en sloten, poelen en beken. Veel als vijverplant in gebruik vanwege zuurstof productie. Plek voor kikkerdril.
Areaal
Gematigde zone Noordelijk Halfrond.
Naam
De namen zijn duidelijk zowel wat de groeiplaats “aan het water” (=”aquatilis”) betreft als volgens de vorm van het draadfijne blad. De toevoeging “peltatus” verwijst naar het “schildvormige” bovenwaterblad.
De geslachts- en familienaam “Ranonkel” (=”ranunculus”) is een verkleinwoord van het Latijn “Rana” dat “kikker” betekent. Al bij de oude Grieken was het geslacht bekend onder de naam “Batrachion” hetgeen “kikkertje” betekent. De oorzaak van deze naamgeving ligt in het gebruik van de planten voor het bereiden van een “kikvorsgroene” verfstof voor kleding.
Kenmerk
De Waterranonkel is een éénjarige en overblijvende plant die grotendeels onder het wateroppervlak voorkomt. De ondergedoken bladeren zijn slipvormig en drijven met de stroomrichting mee.
Er zijn ook aan het oppervlak drijvende bladeren. De Gewone heeft schildvormig blad met twee tot vier insnijdingen. Zij steken ook boven het wateroppervlak uit.
De witte grote bloemen (tot 4 cm) hebben een lange steel. De stampers vormen daarin een centraal kogeltje. De meeldraden zijn langer. De vrucht is een kogeltje.
Bij de Fijne Waterranonkel zijn de bladeren meest vrij kort gesteeld, draadvormig en ondergedoken. De bloemen zijn hier maar klein (tot 1,5 cm).
Er is ook een zeldzame Klimopwaterranonkel (Ranunculus hederaceus), zo genoemd vanwege de op klimopblad lijkende blaadjes.
Voor een lijst van alle tot nu toe verschenen plantbeschrijvingen:
Overzicht Nederlandse namen
Overzicht wetenschappelijke namen