De Gele Ganzenbloem is duidelijk een Composiet.
Bloei
Echte zomerbloeier.
Leefplek
Op kale open zandgrond vooral. Wat leem is wel gewild. Akkeronkruid. Kiemt in het voorjaar. Kan niet tegen huidige dichte begroeiing van graan en mais. Omgewerkte bermen zijn nu toevluchtsoord.
Areaal
Uit het Middellandse Zeegebied afkomstig. W. en M. Europa. Verspreiding over de gematigde zones van de wereld.
Naam
Boerenganzen afstammend van de Grauwe gans eten in het veld graag jong groen. Vandaar wellicht de naam.
De “goudgele” bloem met gouden hart wordt al lang naar analogie van de oude Griekse benaming “Chrys-anthemum” genoemd oftewel “Goud-bloem”. De toevoeging “segetum” ofwel “die van de korenvelden” maakt de groeiplaats voorkeur wel goed duidelijk.
Kenmerk
De onderaan vertakte stengels van deze middelhoge plant dragen onregelmatig ingesneden grijs/blauwgroen vrij lang blad. De bovenste zijn stengelomvattend. Het blad staat verspreid.
De planten zijn in enige mate succulent verdikt en kunnen daardoor droogte doorstaan. Zo konden ze zich vooral op uitdrogende hakvruchtakkers handhaven. Na uittrekken kunnen ze zelfs weer wortelen. Bij uitdrogen verspreidt de plant een zoetige geur (cumarine).
De goudgele bloemhoofdjes staan op de top van de stengels. Er is een brede stralenkrans om een vlak donkergeel centrum van buisbloemen.
Voor een lijst van alle tot nu toe verschenen plantbeschrijvingen:
Overzicht Nederlandse namen
Overzicht wetenschappelijke namen