De Gele Lis is een Iris van geslacht en valt onder de Lissenfamilie. Die Gele Lis is het enige inlandse lid van deze familie.
Bloei
Mei en juni zijn de gemiddelde bloeitijd maanden.
Leefplek
De waterkant en het moeras vormen de ideale woonplaats voor de dikke overblijvende wortelstok massa.
Areaal
Geheel Europa tot aan de poolcirkel is woongebied.
Naam
Al in de oudheid was “Iris” een plant. Een welriekende en vermoedelijk was het een gladiool. “Iris” was de bode der goden en de godin van de regenboog. Die regenboog komt terug wanneer nu de Iris tot de “Lis” is geworden en dat in de vele kleuren van de regenboog.
Het woord “Lis” is hetzelfde als “lei” of modder, de groeiplaats van de plant.
De toevoeging “pseudacorus” moet duidelijk maken dat deze plant een “pseudo acorus” oftewel een “valse kalmoes” is. Dat vanwege de gelijkenis van de bladeren.
Kenmerk
Tot 1 m hoge donkergroene plant met stevige iets blauwachtige bladeren en dikke ronde bloeistengels. Opvallend zijn tussen de lange lijnvormige bladeren met hun verdikte middennerf de tweedaagse zwavelgele bloemen op de top van de licht vertakte stengels. Dikke spitse bloemknoppen zijn hieraan vooraf gegaan.
Een fors honingmerk in de keel van de vergroeide 3 + 3 bloembladen met hun uitsteeksels moet insecten aantrekken. De 6 bloembladen zijn aan de basis tot een buis vergroeid. Onderin de buis is nectar.
Er zijn 3 meeldraden, 1 stamper en een driehokkig onderstandig vruchtbeginsel. Dit laatste wordt tot een cilindervormige dikke groene vrucht vol met 3 stapels geelbruine damschijven om een centrale spil. De vruchten gaan later zwaar overhangen voordat ze openbarsten. Die zaden zijn wasachtig bedekt en herbergen een luchtkussentje zodat ze lang in het water blijven drijven ter verspreiding.
Voor een lijst van alle tot nu toe verschenen plantbeschrijvingen:
Overzicht Nederlandse namen
Overzicht wetenschappelijke namen