De Aronskelkfamilie is rijk geschakeerd maar komt meest in de tropen en subtropen voor. Slechts enkele leden zijn in gematigde streken doorgedrongen. De Gevlekte Aronskelk is er één van. De Slangenwortel en het Kalmoes horen er ook bij.
De familieleden zijn dikwijls wat giftig o.a. door “rafiden”, hetgeen naaldvormige calciumoxalaatkristallen zijn. Door koken kunnen die onschadelijk gemaakt worden. Dat gebeurt dan ook met de Taro-wortel.
Bloei
De Aronskelk komt eind april/mei tot bloei nadat de bladeren al verschenen zijn.
Er is een korte horizontale knol waaruit de plant met lang gesteelde pijlvormige bladeren omhoog komt. De bloemstengel is veel korter en staat tussen de uiteen wijkende bladeren.
Leefplek
Voedselrijke bosbodem met mineraalrijke en kalk bevattende grond en losse vochtige strooisellaag.
Areaal
Vanuit de Middellandse Zee gebieden noordwaarts tot Z. Zweden. De van postuur grotere Italiaanse is ingevoerd en als stinzenplant verspreid.
Naam
“Arum” komt van het Griekse “Aron” voor “adderkruid” en “maculatum” is duidelijk “gevlekt”. De typische bloeiwijze heeft daar de “kelk” aan toegevoegd.
Kenmerk
Beide vormen van de Europese Aronskelk hebben de zeer opvallende bloem. Het is een ingewikkelde constructie met een in etages opgebouwde bloemkolf en een omvattende schede, die onderaan dicht gevouwen is en bovenaan voor het grootste deel half open staat. De lange tegen de open schede zichtbare knots van de bloemkolf is er alleen om bij het begin van de bloei een aasgeur te verspreiden. Kleine mugjes worden zo aangetrokken en kruipen naar beneden langs stugge haren, daarna meeldraden en onderin vrouwelijke bloemen. Na een dag gevangenschap onder de haren kunnen ze de bloem weer bepoederd verlaten. De knots verdroogt, later ook de bloemschede en de bladeren. De vruchten groeien uit tot glimmende groene, later oranje-rode bessen op een spil. De vruchten worden weinig door dieren gegeten.
De Gevlekte heeft paars-zwarte vlekken op de bladeren en een donkere bloemknots. De bloemschede is vaak ook wat gevlekt en iets paars getint.
De Italiaanse is groter en heeft geen vlekken maar wel gemarmerde lichte lijnen op de bladeren. De knots is dofgeel als eidooier en de schede is lichtgeel met een groenige tint aan de buitenzijde.
Voor een lijst van alle tot nu toe verschenen plantbeschrijvingen:
Overzicht Nederlandse namen
Overzicht wetenschappelijke namen