dn nieuwe hof kop 202310

Gevlekte scheerling – Conium maculatum

De Gevlekte Scheerling is één van de vele leden van de grote Schermbloemenfamilie.

Gevlekte scheerling - Conium maculatum 3op4Bloei

De bloei is wat later dan van het nauw verwante Fluitenkruid en duurt van mei tot augustus.

Leefplek

Op zware vochtige grond van dijken, bermen, waterkant. Stikstofrijke aanspoelingszone van de rivieren. Ook in lichte bossen en ruigten in Kennemerland en Z. Limburg. Areaal: Europa behalve het verre noorden. Ook in W. Azië. Later cultuurvolger en kosmopoliet van de gematigde zones.

Areaal

Europa behalve het verre noorden. Ook in W. Azië. Later cultuurvolger en kosmopoliet van de gematigde zones.

Naam

De zeer juiste benaming “Gevlekte” is exact hetzelfde als “maculatum”. Moeilijker is het met de naam “Scheerling”. Het oud-Nederlandse “scharn, schern” betekende evenals het Griekse “skór” zoveel als “drek, mest, uitwerpselen”. Aristoteles gebruikte het woord al voor allerlei soorten afval. Dan is de naam “Scheerling” op te vatten als een plant “die op een smerige plek groeit” of “die een smerige geur heeft” (Duits: Stinkkraut). Dat laatste klopt vanwege een muisachtige geur.
Daarnaast is de wetenschappelijke naam “Conium” een verlatijnsing van het oud-Griekse “Kóneion” waarmee door Hippocrates, Aristoteles en Plato deze plant al werd aangeduid. Bevat het zwaar giftige alkaloide “coniine”. Drinkbeker van Socrates! Mogelijk is er verband met het Griekse “kónaó” dat “ronddraaien” betekent en op duizeligheid en de dood zou wijzen door vergif.

Kenmerk

Deze zeer grote (tot 2,5 m) en stevige één- of meestal tweejarige heeft vooral aan de basis veel paarsbruine vlekjes op de onbehaarde witgroene holle stengels. De plant heeft een penwortel.
De grote driehoekige zacht glanzende gesteelde bladeren zijn drie- en viervoudig geveerd en verdeeld in lancetvormige slippen. Ook de ronde bladstelen zijn hol.
De bloeiwijze van de plant is een scherm – met wat teruggeslagen omwindsels – dat is samengesteld uit schermpjes op 10-20 stralen met naar één zijde gerichte omwindseltjes.
De witte bloemen zijn maar klein (2 mm) en hebben geen kelk. Vijf stralend uitstaande kroonblaadjes wisselen af met 5 meeldraden.
Een tweehokkig onderstandig vruchtbeginsel draagt 2 stijlen. De bijna bolvormige vrucht is iets afgeplat en heeft gegolfde ribben.
De hele plant is giftig.

Meer foto’s in foto-album

Voor een lijst van alle tot nu toe verschenen plantbeschrijvingen:
Overzicht Nederlandse namen
Overzicht wetenschappelijke namen