dn nieuwe hof kop 202310

Gewone dotterbloem – Caltha palustris

De Gewone Dotterbloem is een duidelijke vertegenwoordiger van de Ranonkelfamilie waar alle leden enigszins vergiftig zijn (niet na drogen).

Gewone dotterbloem - Caltha palustris 4op3

Bloei

De opvallende heldergele forse bloemen komen in begin maart/april en er is vaak een tweede bloei tot eind augustus.

Leefplek

In broekbossen, rietlanden en langs niet al te voedselrijke beken. Extensief beheerde laagveengebieden zijn favoriet met natte graslanden met veel greppels en slootranden. IJzerhoudend kwelwater biedt een gunstig milieu. De plant is niet bestand tegen hoge stikstof en ammoniak gehaltes van de bodem.

Areaal

Voornamelijk Atlantische zone. Ook gematigde zone Azië.

Naam

De naam “Caltha” is van onduidelijke herkomst en werd al door Vergilius gebruikt. De toevoeging “palustris” is wel duidelijk als “die van de drassige grond”. De Nederlandse benaming “Dotter” komt overeen met “Dooier” en heeft betrekking op de kleurgelijkenis. “Gewone” in de zin van “algemeen”.

Gewone dotterbloem - Caltha palustris tekeningKenmerk

De grote heldergele (tot 5 cm) bloemen vallen goed op in het nog kleurarme voorjaar. Overblijvende in flinke pollen groeiende plant. Dikke wortels. Er is zoiets als een wortelrozet van gladde opstaande waterrijke holle vlezige stengels. Deze dragen gesteelde niervormige oneffen glanzende donkergroene bladeren. De bladrand is wat ondiep gezaagd. Andere opgaande stengels zijn vertakt en dragen kleinere zittende bladen. Aan de toppen van die vertakte stengels staan de enkele flinke (tot 5 cm) bloemen.
De forse goudgele vaak vijftallige bloemen (kelkbladeren) zijn aan de onderzijde iets groenig. Er is in het centrum op de bloembodem een ring van gele meeldraden rondom de stampers met honingklieren aan de voet (rest van de kroonbladeren). Het vruchthoofdje bestaat uit peulvormige opstaande kokervruchtjes die in een krans bijeen staan op de oude bloembodem. Bij nat weer gaan de vruchtdozen open voor de zaadverspreiding met water.
Bij een forsere variant, die vooral in het zoetwatergetijdegebied voorkomt, worden op kruipende stengels bladrozetten gevormd. Ze wortelen op die knopen en vormen zo spinvormige wortelkluwens (“Spindotter”) die na losraken zelfstandige planten gaan vormen.

Meer foto’s in foto-album

Voor een lijst van alle tot nu toe verschenen plantbeschrijvingen:
Overzicht Nederlandse namen
Overzicht wetenschappelijke namen