Uiteraard hoort de dikbladige Hemelsleutel met andere Vetkruid planten tot de Vetplantenfamilie.
Bloei
Pas als het in juli warm gaat worden komt de Hemelsleutel tot bloei. De vetplanten zijn bestand tegen hitte en droogte. Echte drachtplanten.
Leefplek
Toch heeft de Hemelsleutel voorkeur voor licht beschaduwde plaatsen bij bos, struweel, heg, tuin. Ook in bermen. Tripmadam houdt van muren, stenige hellingen en zandige droge grond.
Areaal
Europa en W. Azië. Er zijn veel kweekvormen die weer verwilderen.
Naam
Waar Petrus zijn sleutels van de hemel liet vallen en terug vond ontstond deze plant. Dit is de Gewone naast diverse andere verwanten zoals Tripmadam. De naam “Sedum” voor het geslacht is mogelijk afgeleid van het Latijnse “Sedere” voor zitten omdat de plant dicht op de grond woont. Een andere mogelijkheid is de afkomst van “sedare” voor “doen bedaren” waarmee verwezen wordt naar de afweer van onweer. De naam ”Tripmadam” is een verbastering van “tripe de madame” en dat is de fluweelachtige stof “trijp”.
De toevoeging “telephium” komt van het Griekse “telephion” voor “wijd groeiend”. Het Latijnse “reflexum” duidt op de “omgebogen” bloeiwijze en het oude “rupestre” heeft betrekking op de groeiplaats “van de rotsen”.
Kenmerk
Vetplanten zijn overblijvend. De meest laag blijvende Hemelsleutel maakt een grijsblauwe indruk en is bovenaan de bloeistengels vaak rood aangelopen. De dikke langwerpige tot ovale bladeren zijn soms licht getand en staan meest verspreid. Het wortelstelsel is dik en raapachtig.
In de bladoksels ontspringen de rechtop staande bloeistengels die een half bolvormige dichte kluwen bloemen dragen. De bloemkleur varieert van roodachtig via geelgroen naar witachtig.
De vijfdelige bloemen zijn tweeslachtig en herbergen 10 uitstekende meeldraden. Maar de voortplanting geschiedt meest door stengel- en worteldelen.
De Tripmadam die in het rivierengebied meer voorkomt heeft gele bloemkluwens en smalle dikke rolronde vettige blaadjes met een puntje. Deze blaadjes zijn iets naar boven gekromd. Compacte jonge stengels lijken op een “dennenboompje”.
Het nog onrijpe bloemscherm is neergebogen en richt zich later voor de bloei op. De gele bloemen zijn als van de verwante Muurpeper.
Voor een lijst van alle tot nu toe verschenen plantbeschrijvingen:
Overzicht Nederlandse namen
Overzicht wetenschappelijke namen