De Gewone IJzervaren behoort tot de Klasse van de Varens (“Filices”). Er is ook een Smalle IJzervaren.
Bloei
De bloei vindt in juni-augustus plaats. Varens zijn Sporenplanten en vermeerderen zich in twee fasen. De onopvallende bloei van varens moet meest aan de onderzijde van de bladeren gezocht worden. Hier zijn de sporendoosjes (=sporangiën). Daarin zijn onder een dekvliesje de sporenhoopjes (=sori) verenigd. Bij rijpheid springen deze bij warm weer open en verspreiden de vele sporen. Hieruit moet nu een voorkiem (=prothallium) groeien waarop later bevruchting plaats vindt.
Leefplek
Op oude vochtige muren vooral langs grachten. Ook op rotsige bodems en aan de zeekust. Verdraagt wat schaduw.
Areaal
Oorspronkelijk uit het Verre Oosten: “Japanese Holly Fern”. Hier als “IJzervaren” of “Hulstvaren” bekend.
Cultuurproduct voor kamerplant en voor buiten en vandaar kosmopolitisch hier en daar verwilderd.
Naam
De geslachtsnaam “Cyrtomium” is afgeleid van het Griekse “Kurtos” dat “krom, gebogen” betekent en dus duidelijk betrekking heeft op de vorm van de deelblaadjes. De soortnaam “falcatum” hangt samen met de “sikkelvormig” gebogen rand van de deelbladeren. Het geslacht “Polypodium” heeft “veel voeten” terwijl de geslachtsnaam “Polystichum” een verlatijnsing is van het Griekse “Polés” (=veel) en “Stichos” (=rij, gelid).
Kenmerk
Vrij lage middelgrote glanzende heldergroene varen met een bundel uitgespreide stevige leerachtige gepunte bladeren. Er is een wortelstok met een bosje korte wortels. De nogal dunne lange bladsteel is oranjebruin geschubd.
Er zijn 4-12 paren sikkelvormige deelblaadjes benevens een eindblaadje. Soms met een oortje aan de voorzijde van de basis van het deelblaadje. Vaak is er een iets gegolfde en getande bladrand.
De bruine sporenhoopjes liggen verspreid en min of meer in rijen gerangschikt aan de onderzijde van het blad. Er is een dekvliesje over het sporenhoopje.
Voor een lijst van alle tot nu toe verschenen plantbeschrijvingen:
Overzicht Nederlandse namen
Overzicht wetenschappelijke namen