Klaprozen horen thuis in de onder-Papaverfamilie en hebben melksap en talrijke blauwzwarte meeldraden met overvloedig stuifmeel.
Bloei
In mei ontvouwt zich de rode bloem van deze éénjarigen.
Leefplek
Losse kale omgewerkte bodem van akker, wegberm, bouwterrein. Het zaad kan vele tientallen jaren slapend in de bodem doorbrengen en kiemkrachtig blijven. De Gewone houdt wel van wat klei of leem in de bodem.
Areaal
Europa in de gematigde zone.
Naam
Het woord “Papaver” heeft een eigenaardige oorsprong in de gewoonte om een slaapdrank aan kleine kinderen te geven. Het Latijnse “pap(p)arium” is hetzelfde als ons begrip “pap” (Italiaans “pappa” voor “kinderbrij”). Het “ver” komt van “verum” hetgeen “waar” betekent. En zo is “papa-ver” dus hetzelfde als de “ware pap”. Het witte melksap diende als grondstof voor de bereiding van de drank. “Rhoeas” komt van het Griekse “rhoios” en dat duidt het “afvallen” van de kelkbladen aan. De toevoeging “dubium” of “twijfelachtig” (dubieus) duidt op het moeilijke onderscheid tussen de twee soorten. Het Griekse “argemone” heeft betrekking op een oogziekte waartegen de plant gebruikt werd.
De verwante Slaapbol (Papaver somniferum) is berucht vanwege de vele giftige en verslavende stoffen.
Kenmerk
De bloemknoppen hangen eerst aan een gebogen ronde harige stengel die zich vóór de bloei strekt. De Gewone (Grote) Klaproos heeft vuurrode bloembladen, vaak met een zwarte vlek er in. De vier kroonbladen liggen met hun randen enigszins over elkaar. Vóór de ontplooiing zijn de kroonbladen als het ware verkreukeld opgevouwen en omvat door twee harige grijsgroene kelkbladen die afvallen na opening van de bloem. De beharing van de middelhoge plant is rossig en afstaand. De bladeren zijn veelal veerspletig. De vruchtdoos heeft een deksel met 8 (8-12) stralen. De doos is iets langer dan breed en krijgt bij rijpheid een krans van openingen onder de uitstekende dekselrand. De zwarte korrelzaden worden in de wind door die poriën eruit geschud. Er zijn ook roze en witte varianten.
De Kleine (Slanke, Bleke) Klaproos heeft een meer oranjerode bloemkleur. De bloemstengels zijn wat korter. De vruchtdoos is langgerekt en heeft een deksel met 6 (5-8) stempelstralen. De beharing is hier wit en aanliggend.
De Ruige Klaproos is in de hele bouw wat fijner en heeft vuurrode kleinere bloemen vaak met een zwarte vlek en aanliggende beharing.
Voor een lijst van alle tot nu toe verschenen plantbeschrijvingen:
Overzicht Nederlandse namen
Overzicht wetenschappelijke namen