Veldbiezen behoren tot de familie van de Russen (Juncaceae).
Bloei
Vroeg in het voorjaar bloeit dit lage plantje (tot 20 cm) met bruine bloemen.
Leefplek
Een zandige kalkarme standplaats met weinig voedsel heeft de voorkeur. Groeit ook in gazons, op dijken en schrale bermen. Droge maar ook vochtige schrale grond.
Areaal
Bijna in geheel Europa behalve het echte noorden.
Naam
De Nederlandse naam van deze algemeen voorkomende lage biessoort is op zich duidelijk genoeg. Alleen is de herkomst van het woord “bies” onbekend. Het roept wel het beeld op van een vochtige zure groeiplek. Het “Luzula” is afgeleid van het Latijnse “Luculus” oftewel “klein woud”. En dat woud is dan “in het vlakke veld” gelegen (“campestris”). Een andere verklaring van “Luzula” is dat het afstamt van het Latijnse “lucere” hetgeen “glimmen” betekent.
Kenmerk
Overblijvend en groenblijvend. Heeft een kort wortelstok systeem. De schuin omhoog komende bloemstengels dragen lijnvormige bladeren. Ook wortelbladeren zijn er met een harige schede die vaak bruin gekleurd is. Het geheel maakt een wat grasachtige indruk zodat men dan ook wel van “schijngrassen” spreekt.
De bloemen staan in dichte hoofdjes die tezamen in een schermachtige bloeiwijze opgenomen zijn. De éénhokkige vrucht bevat drie zaden die een olie-achtig aanhangsel hebben dat als mierenbroodje meegenomen kan worden.
Voor een lijst van alle tot nu toe verschenen plantbeschrijvingen:
Overzicht Nederlandse namen
Overzicht wetenschappelijke namen