De Zandkool behoort tot de Kruisbloemfamilie.
Bloei
De zomerbloei begint al in juni en gaat nog lang door.
Leefplek
Vooral stationsemplacementen en duinen zijn geliefde terreinen. Langs de wegen en in bewoond gebied in W. Nederland in aangevoerd zand. De Muurzandkool is zoals de naam al zegt graag op of bij muren en stenige, rotsige standplaatsen te vinden.
Areaal
Europa na verspreiding noordwaarts vanuit het Middellandse Zeegebied.
Naam
Het geslacht Zandkool is naaste familie van de Koolsoorten en verkiest Zand als favoriete groeiplaats.
De gesnavelde hauwvrucht bestaat uit twee hokken met in ieder “Dubbele rijen” (Latijn = “Diplo taxis”) zaad.
De toevoeging “tenuifolia” heeft betrekking op de “fijne bladeren” en “muralis” wil zeggen “van de muur”.
Kenmerk
De sterk geurende weinig vertakte overblijvende middelhoge planten zijn grijsgroen van kleur. Ze hebben zeer diep ingesneden bladeren met grove tanden langs de smalle slippen. Bij de lagere Muurzandkool is er bijna enkel wortelrozetblad en het is maar matig ingesneden. De stengelbladeren zijn bij beide smal en niet ingesneden. Het blad stinkt bij kneuzing.
De helder citroengele kruisbloemen in trossen zijn groot (tot 3cm). Er zijn 4 lange en 2 korte meeldraden rond de stamper met aan de voet nectarklieren. Twee kelkblaadjes zijn afstaand en twee staan rechtop.
De iets schuin afstaande vrucht is een lange rechtop staande hauw met twee kleppen en dubbele rijen zaden op een licht tussenschot. Tussen hauw en bloemsteel is alleen bij de Gewone Zandkool een dun verbindingsstukje.
De aangenaam naar honing geurende bloei is er vooral in de morgen. De bloemen zijn in de middag dicht. Er is veel insectenbezoek.
Voor een lijst van alle tot nu toe verschenen plantbeschrijvingen:
Overzicht Nederlandse namen
Overzicht wetenschappelijke namen