Deze vertegenwoordiger van de Dikkopmossenfamilie hoort thuis onder de orde van de Slaapmossen (Hypnales).
Bloei
De bloei is in de winterperiode meest opvallend.
Leefplek
Op natte en droge ondergrond van allerlei aard. Vereist weinig voeding van steen, blad en hout. Ook van grassen. Vormt hele plakkaten. Altijd groene massa met neiging naar geel worden in droge periode.
Areaal
Europa.
Naam
De naam “Dikkopmos” is het gevolg van de dikke opstaande bloeiwijze met sporenkapsel op een bladmos plant. Het is ook maar de “Gewone”. Er zijn diverse andere familieleden met name. De naam “Brachythecium” van het gelijknamige geslacht verwijst naar het “korte sporenkapsel” en het “rutabulum” wijst op de gelijkenis met de ouderwetse “vuurhaak”.
Kenmerk
De plant bestaat uit matten vormende takken met stengels vol blaadjes rondom en zijdelings uitstaand en zo lange bladen vormend. De zittende half ovale blaadjes hebben een lengtenerf, driekwart lang. Het schotelvormige blaadje eindigt in een punt. De bladtakken hebben de neiging om rood getint te worden. Recht overeind komen later de rode bloeitakken te staan met op de top de zijdelings uitstaande cylinderachtige sporenkapsels.
Voor een lijst van alle tot nu toe verschenen plantbeschrijvingen:
Overzicht Nederlandse namen
Overzicht wetenschappelijke namen