De Haarmossen behoren samen tot de orde van de Bladmossen (Polytrichales).
Bloei
De bloei is in de winterperiode meest opvallend. Er zijn manlijke en vrouwelijke planten en ook tweeslachtige.
Leefplek
Op vaak zure natte en droge ondergrond van allerlei aard. Vereist weinig voeding van steen, blad en hout. Vormt hele bolle plakkaten. Altijd groene massa tot 1 m hoogte.
Areaal
Europa en hele aarde. Er zijn veel varianten ontstaan ter aanpassing.
Naam
De naam “Haarmos” is het gevolg van de kringvormig uitstaande vele op haren lijkende bladeren. De naam “Polytrichum”geeft dat ook aan met Grieks “Polus=Veel” en “trichum=haar”. Daarbij is het ook maar de “Gewone”. Er zijn andere familieleden met name de “Ruige”. Dat verwijst naar het “haar dragend” (pili ferum) aan de bladtop.
Kenmerk
Van boven af gezien staan de groene streepvormige bladeren stervormig om de stengels. De bouw van het blad is ingewikkeld met lamellen om bij alle leefomstandigheden van droog en nat te functioneren. Op de stengeltop komen langgesteeld de sporenkapsels die voor iedere soort een aparte vorm hebben.
Voor een lijst van alle tot nu toe verschenen plantbeschrijvingen:
Overzicht Nederlandse namen
Overzicht wetenschappelijke namen