Deze vier soorten behoren met nog een aantal meer zeldzame verwanten tot de Sterrenkroosfamilie. Ze bestaan uit zowel Watervormen als Landvormen. In het APG II-systeem worden ze in de Weegbreefamilie ondergebracht.
Bloei
De heel onopvallende bloei duurt vanaf mei de hele zomer door. Deze bloei is óf mannelijk óf vrouwelijk maar wel eenhuizig op dezelfde plant.
Leefplek
Ondergedoken en drijvende delen maar wel in de bodem wortelend. Ook op het land in modder. In zoet en brak water. In stilstaand en stromend water. Meest in ondiep water. Soorten hebben hun voorkeuren voor poel, beek, sloot, plas, moeras.
Net als kroos vaak massaal optredend. Lichtgroen in het voorjaar. Kan tegen droogvallen.
Areaal
Voorkomend in Europa behalve het verre noorden.
Naam
De naam “Sterrenkroos” is ontleend aan de stervorm van de drijvende bladrozet en de kruisgewijs geplaatste onderwater blaadjes. De naam “Kroos of Kroes” is al oud-Nederlands voor iets warrigs. Hier dus op het wateroppervlak. Heeft mogelijk iets te maken met “groeien” (Fr.”croitre”). “Callitriche” is samengesteld uit het Griekse “Kalos” voor “Mooi” en “thrix” voor “haar”.
De toevoeging “platycarpa” verwijst naar de “platte vruchten”. Het Latijnse “stagnalis” duidt op de groeiplaats “in de stilstaande poel”. De “obtusangula” is letterlijk “stomphoekig” en de “hamulata” is “van haken voorzien”.
Kenmerk
Overblijvende planten (behalve op het land). De heldergroene smalle stengelblaadjes zijn aan de top lepelvormig verbreed en staan twee-aan-twee kruiswijs aan de draadvormige stengel. De rozetblaadjes aan de stengeltop zijn meer ovaalrond.
In de bladoksels staan de groenige kelk- en kroonloze bloempjes. Voornamelijk in de boven het wateroppervlak groeiende delen. Er zijn slechts iets sikkelvormige vruchtbladen met óf 1 meeldraad óf 2 lange draadvormige stijlen op een eerst twee- en later vierhokkig vruchtbeginsel. Er ontstaat een zijdelings afgeplatte splitvrucht. De vorm daaravan is karakteristiek voor de soort. De 4 zaden zijn ook afgeplat.
Het is moeilijk om de soorten te onderscheiden. De Gewone plant zich meest vegetatief voort met losse stengeldelen. Het Stomphoekig Sterrenkroos vormt rozetten van veel ruitvormige bladeren (tot 20). De Gevleugelde vorm leidt een amfibisch bestaan in het water en op het land, heeft klein blad en een vrucht met brede vleugels. Het Haaksterrenkroos vormt in de winter alleen lijnvormig blad met twee haken aan de punt.
Voor een lijst van alle tot nu toe verschenen plantbeschrijvingen:
Overzicht Nederlandse namen
Overzicht wetenschappelijke namen