De Iep vormt een geheel eigen Iepenfamilie.
Bloei
De wat roodachtige bloei vindt na die van Hazelaar en Els en tegelijk met vroege Wilgen in eind februari/maart plaats aan de kale boom. Windbestuiving bij de kleine ronde toefjes bloemen, die direct op de takken zitten, zorgt voor vorming van bosjes aan steeltjes hangende schijfvormig gevleugelde vruchten. Deze groene muntjes leveren de eerste koolstofassimilatie en vallen af zodra het blad verschijnt.
Leefplek
Halfschaduw in gemengde loofbossen op voedselrijke wat kalkhoudende bodem.
Na de IJstijd samen met zomereik teruggekeerd na berk, den en hazelaar.
Areaal
Iepen komen over de hele wereld voor in warme en vooral gematigde streken. Vooral in winderig kustgebied langs wegen aangeplant. Is bestand tegen zoute lucht en harde wind. Vormt stevige rechte stam.
Kan anderzijds ook goed als hakhout geëxploiteerd worden wegens een groot regeneratievermogen. Het loof diende vroeger veel als veevoer.
Naam
Het meest bekend langs de weg is de “Hollandse Iep” maar dat is eigenlijk een bastaard tussen de “Bergiep” of “Ruwe Iep” (=”Ulmus glabra” (= glad!!)) en de “Gladde of Veldiep” (”Ulmus minor” (= klein) of “Ulmus carpinifolia” (= haagbeukbladig)).
De “Veldiep” vermeerdert zich vrijwel alleen door wortelopslag. Het verband tussen het Latijnse “Ulmus” en onze oude benaming “Olm” is duidelijk net als Ulm (Duits) en Elm (Engels) en ook Orme (Frans).
Kenmerk
Kenmerkend is de scheve asymmetrische bladvoet en de dubbel gezaagde bladrand. De bladeren staan afwisselend in twee rijen in één vlak langs de iets zigzaggende tak. Net als bij de beuk en de linde overdekken ze elkaar niet.
De in 1917 voor het eerst in ons land gesignaleerde ‘iepziekte’ (Dutch elm disease) heeft een groot deel van deze prachtige bomen het leven gekost. De iepenspintkever boort gaatjes door de schors en vreet gangen in de lengte van het jonge hout van de stam en maakt zijholten om er eieren in te leggen. Tegelijk wordt een schimmel binnengebracht, die zich door de buitenste houtvaten verspreidt en deze verstopt. Het watertransport wordt zo belemmerd en de boom sterft in enkele jaren of nog sneller. Zo zijn er veel stadsbomen verdwenen.
Iepen zijn asymmetrisch gebouwd met grote schuin opgaande takken. Oude bomen hebben een in de lengte gegroefde schors. De twijgen zijn glad en bij de Ruwe Iep net als de knoppen iets behaard. Bij de Gladde Iep zijn ze glad en ook het blad voelt glad aan. De bovenzijde van het blad van de Ruwe Iep is ruw als een rasp aanvoelend. De Veldiep heeft schuurpapier-achtig blad. Iepenhout wordt voor veel doeleinden gebruikt. Al in de tijd van Vergilius steunden iepentakken de wijnranken van de Romeinen.
Voor een lijst van alle tot nu toe verschenen plantbeschrijvingen:
Overzicht Nederlandse namen
Overzicht wetenschappelijke namen