De twee Keverorchissen behoren tot de Orchideeënfamilie.
Bloei
De bloei treedt op in mei-juni. Er groeien ook stengels zonder bloemtros.
Leefplek
De Grote Keverorchis is een bewoner van niet al te dicht loofbos en grazige plekken op allerlei soorten humeuze bodems. De Kleine Keverorchis daarentegen groeit onder fijnspar en zwarte den. Vooral op oude vochtige bodem.
Areaal
De Keverorchis is een plant van het Noordelijk gematigd gebied.
Naam
De gelijkenis van de wortelknollen met testikels (=”Orchis”) heeft de familienaam opgeleverd. De Keverorchis heeft echter geen wortelknollen maar wel ondergrondse uitlopers.
De geslachtsnaam “Listera” is een eerbetoon aan een natuurvorsende Engelsman Martin Lister (eind 17e eeuw).
De toevoeging “ovata” betekent “eivormig” (Latijn “ovum”=”ei”) en “cordata” is “hartvormig” (Latijn ”cor”=”hart”). Beide omschrijvingen houden verband met de bladvorm. De Engelse naam “Twayblade” en de Duitse “Zweiblatt” wijzen naar de twee bladeren.
Kenmerk
De Grote Keverorchis kan inderdaad vrij groot worden (tot 70 cm) en de Kleine blijft maar klein (20 cm). Stevige groengele stengel met op 1/3 twee grote stevige eironde bladeren met enkele gebogen parallele nerven. De glanzig donkergroene bladeren staan ongeveer tegenover elkaar en zijn bij de Kleine meer hartvormig.
De slanke aarvormige bloemtros is vrij ijl en bevat kleine geelgroene bloemen op een heel klein schutblad. De vijf bovenste bloembladen zijn even lang en staan weinig uit. De hangende lip is minstens dubbellang en onderaan ingesneden. Er is een snel groeiend en rijpend bol vruchtbeginsel. De Kleine Keverorchis is armbloemig en de Grote heeft veel bloemen.
Geur en bij de Grote ook nectar in een gootje op de voet van de onderlip lokken talloze soorten insecten.
Voor een lijst van alle tot nu toe verschenen plantbeschrijvingen:
Overzicht Nederlandse namen
Overzicht wetenschappelijke namen