dn nieuwe hof kop 202310

Grote of beemdvossenstaart – Alopecurus pratensis; Geknikte vossenstaart – Alopecurus geniculatus; Duist – Alopecurus myosuroides

Tot de grote familie van de Grassen hoort ook het kleine geslacht van de Vossenstaart.

Beemdvossenstaart - Alopecurus pratensis 3op4Bloei

De bloei van de Grote Vossenstaart is er al vóór die van het Reukgras in april en daarna nog eens in de zomer. De Geknikte bloeit in de voorzomer en zomer.

Leefplek

In weilanden en hooilanden en dan vooral wat vochtige voelt de Beemdvossenstaart zich goed thuis. In laagland en ook hoger. Ook in uiterwaarden en broekland. Voorheen vaak gezaaid als voedergras, op voedselrijke zware bodem vooral. De Geknikte houdt van nog nattere weilanden die herhaald onderlopen langs de waterkant. Zelfs door vee vertrapte weidehoeken bieden groeiplaats. Duist komt weinig in weiden voor maar meer in polders en uiterwaarden, akkers, wijngaarden en leemhoudende wegkanten en dijken.

Areaal

Deze overblijvende grassoorten van Europa en Azië zijn verder over de wereld als weidegras verbreid.

Naam

De vorm van de bloeiwijze is uiteraard verantwoordelijk voor de naamgeving bij de “Vossenstaart”. Hetzelfde geldt voor de wetenschappelijke naam “Alopecurus” want daar zijn de Griekse woorden “Alopex” voor “Vos” en “ouros” voor “staart” verlatijnst samengevoegd. Daarbij verwijst “pratensis” naar de groeiplaats “in de wei” en de Geknikte is tot “geniculatus” oftewel “met een knie” geworden. Bij de Duist is de “myosuroides” aarvorm “muizenstaart gelijkend” afkomstig van het Griekse “myosuros” voor muizenstaart.

Beemdvossenstaart - Alopecurus pratensis tekeningKenmerk

De dikke rolronde naar de uiteinden iets dunner en afgerond wordende schijnaar lijkt duidelijk op de staart van de vos. Bij de Duist neemt de dikte van de aar naar de top toe steeds verder af. De stengels gaan rechtop of hebben knikken in de onderste knopen. De zodevormige bosjes met korte wortels zijn één- of tweejarig. De Grote Vossenstaart kan tot 1 m hoog worden. De andere zijn kleiner.
Het vrij schaarse blad is lang en slank vanuit de stengelomvattende schede. Het eerst opgerolde blad van het lichtgroene gras ontrolt zich boven een klein tongetje als een vlak, ruw en geribd blad.
De bloeiwijze bestaat uit éénbloemige afgeplatte aartjes die met een korte steel dicht opeen in een cylindervormige schijnaar stevig op de hoofdas opgepakt zitten. Zacht genaald. Bij de Geknikte steken de lichtgele – paarse – bruine helmhokjes uit. De schijnaar van de Duist is dunner. Aan de zonzijde is deze violet aangelopen hetgeen wellicht door de duistere indruk de naam verklaart. De zaden zijn bij alle enkelvoudig en afgeplat.

Voor een lijst van alle tot nu toe verschenen plantbeschrijvingen:
Overzicht Nederlandse namen
Overzicht wetenschappelijke namen