dn nieuwe hof kop 202310

Harig knopkruid – Galinsoga ciliata; Kaal knopkruid – Galinsoga parviflora

Het kleine geslacht van de Knopkruiden is onderdeel van de Composietenfamilie.

Behaard knopkruid - Galinsoga ciliata 4op3

Bloei

In juni begint de weinig spectaculaire bloei op gang te komen en gaat tot in de herfst door.

Leefplek

Er is weinig voorkeur op zandige of stenige ruderale grond. Bewerkte hakvrucht akkers, tuinbouwkassen en moestuinen zijn vooral gewild evenals bewerkte bermen en bouwgrond. Weinig gevoelig voor onkruidbestrijdingsmiddelen. Vandaar “Franzosenkraut” in Duitsland en “Garden Pest” in Engeland.

Areaal

Beide soorten zijn uit Latijns-Amerika (Peru en Mexico) aangevoerd naar botanische tuinen en hebben zich van daaruit dapper door Europa en zelfs kosmopolitisch verspreid. Het Harig Knopkruid wint nog aan uitbreiding en dan vooral in de wat warmere gebieden.

Naam

De naam “Knopkruid” is duidelijk terug te vinden in de knopvormige samengestelde bloeiwijze. De uitstaande beharing (“ciliata”= “gewimperd”) is boven aan de stengel te vinden. De wetenschappelijke naam “Galinsoga” komt vermoedelijk uit het land van herkomst waar in de 18e eeuw de arts en botanicus Mariano Martinez de Galinsoga, directeur botanische tuin Madrid, de plant ontdekt zou hebben.
Het “parviflora” beduidt “kleinbloemig” en heeft betrekking op de kleinere bloemen dan die van de Harige. “Kaal” komt door het ontbreken van de haartjes.
Het niet begrijpen van de naam “Galinsoga” heeft in Engeland geleid tot de weinig toepasselijke volksnaam “Gallant Soldier”. Beter was de latere verbastering “Shaggy Soldier” (“lang wollig behaarde”).

Behaard knopkruid - Galinsoga ciliata tekeningKenmerk

Sterk vertakte eenjarige plant (tot 50 cm) met kruisgewijs geplaatste bladeren met gezaagde rand. Ze hebben nauwelijks een steel, zijn eirond en toegespitst. De zijtakken zijn alleen bij de Harige vorm behaard.
De knopachtige bloeiwijze bestaat uit centraal vele gele buisbloemen als bij een Madeliefje met daar omheen een klein aantal (meestal maar vijf) witte lintbloemen en gevat in een omwindsel. De bloemhoofdjes staan in bijschermen vooral aan het eind van de stengels.
Op de kegelvormige bloembodem worden tussen stroschubben (geen haren) de zwarte nootjes met ringvormige pappus gevormd.
De planten kunnen al binnen 2 m voor nakomelingen zorgen (“Quickweed” in Amerika).

Meer foto’s in foto-album

Voor een lijst van alle tot nu toe verschenen plantbeschrijvingen:
Overzicht Nederlandse namen
Overzicht wetenschappelijke namen