dn nieuwe hof kop 202310

Hondsroos – Rosa canina; Viltroos – Rosa villosa

Het spreekt vanzelf dat deze rozensoorten ook tot de Rozenfamilie gerekend worden. Er zijn veel ondersoorten waardoor onderscheid moeilijk is.

Hondsroos - Rosa canina 4op3

Bloei

De hoofdbloei van de Hondsroos is in juli. De Viltroos is een maand vroeger.

Leefplek

Op alle soorten bodem is de Hondsroos thuis behalve zeer arme en zure veengrond. In heggen en bosranden, op hellingen in Limburg en in rivierengebied. Ook in duinterreinen. Verdraagt zon en schaduw. Hondsroos wordt veel als onderstam voor veredeling gebruikt.
Voor de Viltroos geldt ongeveer hetzelfde. Bovendien werd deze vroeger veel gekweekt vanwege de grote bottels (Bottelroos) en is daarna verwilderd.

Areaal

Vrijwel geheel Europa, Z.W. Azië en N. Afrika.

Naam

De naam “Hondsroos” is ontstaan doordat men voorwerpen die minder gewild en mooi waren dan de favorieten “honds” ging noemen (b.v.”Hondsdagen”). Andere rozen hadden duidelijk de voorkeur. Zodoende ook de toevoeging “canina” dat hetzelfde als “honds” betekent (Latijn: “canis”=”hond”). De naam “roos” afgeleid van het Latijnse “rosa” werd gebruikt om allerlei “mooie bloemen” mee aan te duiden. Wat een tegenstelling dus.
De “Viltroos” heeft bladen die aan de onderzijde “viltig behaard” zijn, hetgeen ook met “villosa” benadrukt wordt.

Hondsroos - Rosa canina tekeningKenmerk

Deze beide rozensoorten zijn laag tot vrij hoog groeiend (1-3 m). De vijf- of zeventallige bladeren van de Hondsroos zijn kaal, hebben veel en duidelijke nerven en een gezaagde rand. Er is vaak een blauwzweem. Er zijn forse brede gekromde stekels aan de takken. De Hondsroos kan daarmee klimmen. Er is geen appelgeur bij kneuzing van het blad. De bloemstengel is kaal en de bloemkroon is bijna geheel zachtroze of wit. Er is een krans van meeldraden om het centrale onderstandige vruchtbeginsel. De kelk is teruggeslagen. Er is geen wortelopslag.
De Viltroos heeft aan beide zijden behaard vijf- of zeventallig ovaal gezaagd blad en een viltige onderzijde. Bij wrijven is er een harsgeur. De stekels zijn licht benedenwaarts gekromd en hebben een kleine voet. De bleekrose of witte bloemen zijn net als de bladeren iets groter dan bij de zachtroze bloemen van de Hondsroos.
De Hondsroosbottels zijn oranjerood, verschillen per ondersoort van vorm en dragen soms wel en soms geen kelktoef. Zij zijn niet beklierd. Viltroosbottels zijn vuurrood en beklierd.

Meer foto’s in foto-album

Voor een lijst van alle tot nu toe verschenen plantbeschrijvingen:
Overzicht Nederlandse namen
Overzicht wetenschappelijke namen