De Grassenfamilie heeft een groot aantal vertegenwoordigers. Tot de pluimgrassen behoren de Dravik soorten.
Bloei
Deze grove polvormende grassoort begint in mei fors uit te groeien en bloei te produceren.
Leefplek
Droge humeuze en stikstofhoudende open grond. Langs wegen, spoorbanen en op ruderale plaatsen. Ook langs heggen en trottoirranden.
Areaal
Vanuit Europa nu kosmopoliet.
Naam
“Haver” heette in het Grieks “Bromos” en dat stamt van “Broma” dat “voedsel” aangeeft. De Dravik soorten lijken op Haver. Ze zijn echter in hun pluim veel dunner en “ijler”. De aartjes in de losse pluimen van de IJle Dravik zijn klein en lijken wel steriel vergeleken bij die van de echte haver. Uiteraard zijn ze niet werkelijk steriel. Onze benaming “Dravik” zou mogelijk verband houden met “Drepse” dat ook “wilde haver” betekent. Dreps is inderdaad een bestaande Draviksoort die sterk op haver gelijkt en vroeger (al in de Steentijd) veel als onkruid in roggeakkers voorkwam als bijmenging.
Kenmerk
De ijle losse pluim hangt naar één zijde over en bestaat uit wat ruw aanvoelende pluimtakjes die op hun beurt weer een paar aartjes dragen. De kroonkafjes van deze aartjes dragen tot 30 mm lange scherpe kafnaalden die de neusgaten van grazend vee verwonden.
IJle Dravik is éénjarig en overblijvend. De plant kan wel tot 1 m hoog worden. Er zijn verschillende naaste verwanten waaronder sommige veel voorkomen zoals Muurdravik en Zachte Dravik. Andere zoals Dreps, Ruwe Dravik en Bergdravik zijn meer in Zuidelijke- en berggebieden te vinden. Het onderscheid vergt speciale kennis.
Zwenkdravik (vroeger Muurdravik) is vrij laag en heeft vrij korte pluimtakken met meer aartjes. Vooral in jonge toestand maakt de pluim zwenkend in de wind een zilverachtige indruk dankzij een vliezige rand aan de kafjes. Ook zijn de driehoekige aartjes net als bij de IJle Dravik wat paars aangelopen en zijdelings afgeplat.
Voor een lijst van alle tot nu toe verschenen plantbeschrijvingen:
Overzicht Nederlandse namen
Overzicht wetenschappelijke namen