De Kikkerbeet behoort tot de Waterkaardefamilie en daarmee tot de Eénzaadlobbigen.
Bloei
De fraaie witte bloemen komen in de volle zomer tot ontplooiing.
Leefplek
Plassen en poldersloten met niet te diep voedselrijk stilstaand of iets stromend zoet water. Mijdt brak water. Ook in oude kanalen, veenwijken en rivierarmen. Vaak samen met Krabbenscheer.
Areaal
De middenzone van Eurazië. Na invoer een plaag geworden in N. Amerika.
Naam
“Kikker-beet” is hetzelfde als “ranae-morsus”. De insnijding in de bladrand bij de aanhechting van de bladsteel is daarvoor wel verantwoordelijk.
De naam “Hydrocharis” komt van het Griekse “Hudro-charis” hetgeen zoveel betekent als “in het water-gaarne”. Dat klopt dus voor deze in het water drijvende plant.
Kenmerk
Dit snel groeiende waterplantje heeft twee soorten stengels. De korte, gesteund door twee smalle steunblaadjes, dragen bijna cirkelronde bladeren die op het wateroppervlak drijven en korte hangende wortels. Er zijn ook lange horizontaal zwevende stengels die niet alleen nieuwe planten maar ook winterknoppen (turionen) vormen welke in de modderbodem zullen overwinteren. De plant sterft in de herfst af.
Het vlezige blad (2-5 cm) is hartvormig door de bladsteelaanhechting en heeft vier boogvormige zijnerven naast de rechte centrale nerf.
De bloemen op lange steel zijn drietallig. Drie witte bloemdekblaadjes met gele voet zijn maar één enkele dag open. De vrouwelijke bloemen staan alleen en dragen nectar. De mannelijke groeien meestal in drietallen na elkaar bloeiend. De planten zijn vaak tweehuizig. De ronde vruchten worden na de bevruchting onder water gevormd.
Lijkt wel wat op een kleine waterlelie.
Voor een lijst van alle tot nu toe verschenen plantbeschrijvingen:
Overzicht Nederlandse namen
Overzicht wetenschappelijke namen