Het eenjarig Klein Springzaad is evenals het eveneens eenjarig Groot Springzaad onderdeel van de Balsemienfamilie. Alleen deze Groot-variant is oorspronkelijk in ons land inheems. Door import is er ook nog het Oranje Springzaad en het Tweekleurige bij gekomen. Zeldzaam is het Ruig Springzaad evenals het Kaaps Springzaad. De Reuzenbalsemien daarentegen komt veel voor. Het “Vlijtig Liesje” is een kweekproduct.
Bloei
In juni begint de langdurige bloei.
Leefplek
De Kleine heeft zich vooral in productiebossen verspreid. Aanvankelijk veel op houtwerven, havens en zagerijen aangevoerd. Ook vanuit botanische tuinen ontsnapt. Beschaduwde vochtige plaatsen met matig voedselrijke bodem van park en plantsoen.
Het Groot Springzaad is vooral in het rivierengebied en langs beken op vochtige bodem aan te treffen.
Areaal
Algemeen in gematigde zone van Europa voorkomend na aanvoer in de 19e eeuw vanuit Kazachstan in Centraal Azië.
Naam
Even de bloeiende plant aanraken maakt de naam duidelijk. De reeds gevormde zaaddozen springen al vroeg open om zo het zaad te verspreiden. Klein Springzaad is maar klein vergeleken met familielid de Reuzenbalsemien. De familienaam “Impatiens” beduidt zoveel als “de ongeduldige” en dat komt voort uit de manier van zaadverspreiding.
De toevoeging “parviflora” is hetzelfde als “met kleine bloemen”. Het “noli-tangere” hangt samen met de zaadverspreiding en betekent zoveel als “niet aanraken” (een “kruidje-roer-me-niet”).
Kenmerk
Met saprijke broze soms vertakte stengels groeit het Klein Springzaad tot ruim 1 m hoog. De planten wortelen oppervlakkig net onder de humuslaag in het bos. De eironde of elliptische bladeren zijn scherp gezaagd. Het slappe blad gaat bij droogte hangen. Bij regen herstelt het zich weer.
Op lange waterige stengels steken de vrij kleine (5-15 mm) bleekgele vijftallige bloemen in trosjes boven het blad uit. Ze hebben een rechte spoor gevormd door een kelkblad. De 5 (1-2-2) kroonbladen vormen een trechter die naar boven is gericht. Zweefvliegen bezoeken de bloemen.
Er wordt een doosvrucht gevormd die niet verdroogt maar al voordien in 5 kleppen openspringt. Deze kleppen rollen als kurkentrekkers op.
Vooral in Twente wordt in vochtige loofbossen en langs de beken ook het Groot Springzaad aangetroffen. Het is in alles een grotere uitgave van het Klein Springzaad. De gele bloemen zijn bruin gevlekt en hebben een gekromd spoor. Hommels komen hier nectar halen.
Voor een lijst van alle tot nu toe verschenen plantbeschrijvingen:
Overzicht Nederlandse namen
Overzicht wetenschappelijke namen