dn nieuwe hof kop 202310

Klein warkruid – Cuscuta epithymum; Groot warkruid – Cuscuta europaea

Warkruiden vullen de zelfstandige grotendeels parasitair levende Warkruidfamilie. Vroeger was het een geslacht binnen de Windefamilie. Nieuwe genetische inzichten brengen het Warkruid nu toch opnieuw onder bij de Winde.

Klein warkruid - Cuscuta epithymum 4op3

Bloei

De mini-bloemen verschijnen pas in de zomer bij deze éénjarige in het voorjaar kiemende woekerplanten.

Leefplek

Op droge arme zandige bodem, vooral van verbrande of afgeplagde struikheide terreinen, groeit de Kleine. Diverse planten fungeren hier naast de jonge struikhei als gastheer.
Op vochtige zandige rivierdaloevers in ruigten en struwelen met grote brandnetel groeit de Grote. Ook hier zijn diverse andere plantensoorten slachtoffer naast de favoriete brandnetels.
In het Rijndal is er verder nog het Hopwarkruid (Cuscuta lupuliformis) te vinden.

Areaal

Voornamelijk de gematigde en iets warmere delen van Eurazië.

Naam

De naam “Warkruid” spreekt voor zichzelf bij deze draadvormige woekeraar die zich om planten omhoog slingert en hierop als parasiet leeft. Het “Klein” of “Groot” is duidelijk te zien. Geen wonder ook dat de volksnaam “Duivelsnaaigaren” is. Daarbij komt “epithymum” vertellen dat “op de thijm” geparasiteerd wordt. De Grote komt echt “Europees” voor.
De naam “Cuscuta” is misschien afkomstig van een Arabisch woord “Kusuta” dat weer uit het Griekse “Kadydas” (een parasitische plant) zou zijn afgeleid.

Kenmerk

De kiemplant bevat enig bladgroen. De groeistengel maakt rondgaande bewegingen op zoek naar een waardplant. Boorwortels dringen daar naar binnen tot in de watervaten en onttrekken hieraan hun voeding voor de verdere groei. Het worteltje sterft dan af. Linkswindend klimt de rossige stengel omhoog.
De plant is eigenlijk alleen maar een wirwar van dunne of iets dikkere draden. Blad ontbreekt. De rose/witte bloempjes zijn vijftallig en bij Groot Warkruid ook viertallig en staan in dichte kluwens bijeen in de oksel van een steunschub. Binnen in de kroon is er een aaneen gegroeide krans van kroonschubben met lange meeldraden, bij het Klein Warkruid over het vruchtbeginsel liggend. Bij Groot Warkruid zijn de schubben klein en de meeldraden kort. Op de stamper staan twee knopvormige stijlen. De doosvrucht bevat vier zaden.

Meer foto’s in foto-album

Voor een lijst van alle tot nu toe verschenen plantbeschrijvingen:
Overzicht Nederlandse namen
Overzicht wetenschappelijke namen