Een witbloeiend lid van het geslacht veldkers, onderdeel van de Kruisbloemenfamilie. Er zijn diverse veldkers familieleden met gelijke en iets afwijkende kenmerken. Pinksterbloem o.a.
Bloei
Kan al vroeg bloeien na overwintering. Kleine witte bloempjes (3-4 mm) in trosjes. De tot vrucht geworden lange en langgesteelde hauwen steken hier weer bovenuit.
Leefplek
Meestal op open zandig vrij droog voedselrijk terrein als akkers en moestuinen maar ook op muren.
Areaal
Breed verspreide cultuurvolger uit Eurazië.
Naam
In het veld groeiende kers. De naam “kers” zou zoveel als “groeisel” kunnen betekenen. In het Engels “cress” en in het Frans “cresson” zouden een relatie kunnen hebben met het Franse “croître” voor “groeien”.
Het “Cardamine” (in het Grieks al “kardaminè”) houdt wellicht verband met “kardamon” dat in het Grieks “bittere” betekent. De toevoeging “hirsuta” houdt verband met het “behaard” zijn van het blad.
De toevoeging “flexuosa” wijst naar de omhoog gekromde vruchtsteeltjes.
Kenmerk
Eénjarig plantje met een wortelrozet met diep ingesneden bladeren. De kleine blaadjes zijn hoekig afgerond en van boven wat behaard. Veel rechte onvertakte bloemstengels komen centraal uit de rozet omhoog. Ze zijn maar schaars bebladerd en dragen bovenin de lange afgeplatte hauwvruchten en het trosje onopvallende bloemen. Deze springen bij rijpheid van onderaf open en slingeren het fijne zaad flink in het rond.
Een zeer naaste verwant is de Bosveldkers (Cardamine flexuosa). Hier is het onderste stengeldeel meer behaard en het aantal stengelbladeren is groter. De omhoog gebogen hauwen reiken niet tot boven de bloemen uit. Houdt van vochtiger voedselrijke standplaatsen in loofbos en langs beken, langs bospaden en op kwekerijen. Ontkiemt vaak al vóór de winter.
Voor een lijst van alle tot nu toe verschenen plantbeschrijvingen:
Overzicht Nederlandse namen
Overzicht wetenschappelijke namen