De Russenfamilie omvat drie groepen. Knolrus behoort tot één daarvan samen met Veldrus en Zomprus en is gekenmerkt door een eindstandige bloeiwijze in hoofdjes.
Bloei
De zomer- en herfstbloei begint al in juni.
Leefplek
De Knolrus is het enige lid van de Russenfamilie dat zowel op het droge als in water kan groeien. De oude naam was dan ook Moerasrus. In vijvers, moeras en ven. In natte zure weiden. De Knolrus gedijt goed in zuur water. Daarin is meer koolzuur (CO2) opgelost dan in basisch water. ‘Zure regen’ bevordert aldus de groei. Verzuurde vennen en poelen worden zo door knolrus gekoloniseerd.
Areaal
Gematigde zone van Europa.
Naam
In diverse talen komen verwanten voor van het woord “Rus” (Engels: Rush) en ook is er een lijn naar het Latijnse “Restis” dat “touw” betekent. De biesachtige taaie russen werden en worden nog veel gebruikt voor allerhande vlechtwerk.
Het Latijnse “Jungere” dat “verbinden” betekent is dan ook gebruikt voor de geslachtsnaam “Juncus”. De wat “knolvormig” verdikte voet van de plant is verantwoordelijk voor de toevoeging “bulbosus”.
Kenmerk
Deze overblijvende rus is maar laagblijvend. De stengels kruipen over de grond of zweven in het water. Op de knopen kan wortelvorming optreden en daarmee de vorming van nieuwe planten. Er worden dichte zoden gevormd die vaak rood aangelopen zijn. De draadvormige bladeren aan de voet van de opgerichte bloeistengels zijn in kamers verdeeld door moeilijk zichtbare tussenschotten. De planten kunnen in het water zweven.
De bloeiwijzen zitten aan het eind van de stengels. Ze bestaan uit enkele ijle vertakkingen met aan de top de donkerbruine bloemhoofdjes. Deze bestaan uit 3 stompe en 3 spitse bloemdekblaadjes. Er zijn 3-6 meeldraden. De vrucht steekt maar weinig boven de bloemdekblaadjes uit en is iets toegespitst. Er is windbestuiving.
Voor een lijst van alle tot nu toe verschenen plantbeschrijvingen:
Overzicht Nederlandse namen
Overzicht wetenschappelijke namen