Het Koninginnenkruid – vroeger ook Leverkruid geheten – valt, ondanks een wat afwijkende eerste indruk, onder de Composietenfamilie.
Bloei
In juni komen de iets bolle schermachtige bloeiwijzen op de top van de daar licht vertakte zeer hoge stengels tot bloei.
Leefplek
Op natte plekken in en buiten loofbos, in rietranden en laagten en ook aan slootkanten. Voorts op rommelige natte voedselrijke terreinen. Zelfs in stedelijke milieus.
Areaal
Europa en Z.W. Aziƫ.
Naam
De fletsrode bloei lijkt wat op de leverkleur en zou genezing van leverziekten kunnen suggereren. Vandaar de naam ‘Leverkruid’. De naam ‘Koninginnenkruid’ hangt samen met de H. Kunigunde, gemalin van de Rooms-Duitse keizer Hendrik II. Zij stierf kinderloos en gold als beschermheilige van zieke kinderen.
De wetenschappelijke naam ‘Eupatorium’ houdt verband met een Pontische koning Eupator die planten zocht tegen vergiftigingen. Mogelijk ook was het eerst ‘Hepatorium’ en dat komt van ‘hepar’ voor ‘lever’. Omdat de bladen drietallig lijken zien ze er ‘hennepachtig’ (cannabis) uit. Vandaar ‘cannabinum’.
Kenmerk
De bladen zijn zo diep tot onderaan ingesneden dat het drie bladen lijken. Ze staan tegenover elkaar aan de lange rechte rood aangelopen stengel. De bovenste bladeren zijn echter minder of zelfs niet ingesneden.
De bloemschermen bestaan uit lichtlila, rozerode of witte korfjes. Deze korfjes bevatten ongeveer 5 buisbloempjes en staan dicht opeen. De buisbloempjes zijn aan de top wat klokachtig verwijd. De roze stijlen steken er ver buiten uit. Het geheel ziet er daardoor wollig uit.
Na rijping maken de vuilwitte pappusharen op de nootjes het geheel nog wolliger.
Voor een lijst van alle tot nu toe verschenen plantbeschrijvingen:
Overzicht Nederlandse namen
Overzicht wetenschappelijke namen