De Korenbloem is een Composiet.
Bloei
De fraaie blauwe bloemen verschijnen in mei/juni.
Leefplek
De Korenbloem houdt van zonnig open graanakkerterrein. Ook losse bermgrond is geschikt.
Areaal
Kosmopoliet als akkeronkruid verspreid in de gematigde zone van Europa. In de tweede helft van de 20e eeuw sterk achteruit gegaan.
Naam
De naam “Korenbloem” geeft duidelijk verwantschap met de favoriete groeiplaats in de rand van korenvelden aan.
“Cyanus” is een verlatijnsing van het Griekse “kuanos” dat “donkerblauw staal” en ook “waterblauw” betekent.
Blijft over de herkomst van “Centaurea”. Mogelijk houdt dit verband met de half man – half paard wezens die in de Griekse mythologie voorkwamen. De centaur Chiron gebruikte de plant al als een wondgeneeskruid. Een andere mogelijkheid is te vinden in het Latijnse ‘centum’ dat ‘honderd’ betekent en ‘aureum’ dat voor ‘goud’ staat.
Kenmerk
De al uit de oudheid bekende begeleider van graanakkers is een middelhoge éénjarige plant. De viltig behaarde stengels zijn matig vertakt en grijsgroen van kleur. De zijtakken staan ook omhoog gericht. Ook de zittende lancetvormige bladeren zijn spinnenwebachtig behaard en de onderste zijn soms diep ingesneden.
De fraai gevormde trompetvormige lintbloemen (vaak acht stuks) vormen een ijle rand verenigd in een geschubd korfje. Het centrum van de bloeiwijze bestaat uit buisbloemen. De bloemhoofdjes staan alleen en verliezen hun heldere kleur na een aantal dagen. De buitenste randbloemen zijn meestal steriel en enkel bedoeld als lokbloem om insecten aan te trekken die de centrale tweeslachtige buisbloemen moeten bezoeken.
Er zijn ook wel witte en purperen bloemkorfjes bij de kweekvormen.
Voor een lijst van alle tot nu toe verschenen plantbeschrijvingen:
Overzicht Nederlandse namen
Overzicht wetenschappelijke namen