De zwaar behaarde ruwe stekelige Kromhals is duidelijk een lid van de familie van de Ruwbladigen.
Bloei
Vanaf juni als éénjarige plant vrij langdurig tot in de late herfst in bloei.
Leefplek
Van oorsprong Europees maar over de hele wereld verspreid.
Areaal
Zandige akkers en omgewerkte wegranden. Zonnige standplaats met mineraalrijke leemhoudende bodem. In de kalkarme duinen langs de paden.
Naam
De lichte kromming in de kroonbuis zal wel de oorzaak van de naam “Kromhals” zijn. Zo is de groeiplek “langs de akker” zeker verantwoordelijk voor het “arvensis”.
De wetenschappelijke naam “Anchusa” staat voor het hele geslacht van de Ossentong vanwege de in de oudheid (Xenophon ca. 400 v.Chr.) al bekende eigenschap dat de wortels een rode kleurstof afgeven. De vrouwen gebruikten het om hun gelaat bloedrood te maken.
Kenmerk
De meestal helder lichtblauwe en soms witte trechtervormige buisbloemen dragen kroonschubben. Ze zijn vrij klein (circa 0,5 cm), in het midden iets gekromd en in een schichtvorm gerangschikt. De meeldraden zijn op de kromming ingeplant. De ruwe kelk is diep ingesneden. De sterk behaarde plant is vrij klein tot matig hoog en draagt gegolfde en wat gedraaide lancetvormige bladeren die meest zittend zijn. De gekroesde bladrand is onregelmatig getand.
Bijenplant. De nootjes blijven jaren kiemkrachtig.
Voor een lijst van alle tot nu toe verschenen plantbeschrijvingen:
Overzicht Nederlandse namen
Overzicht wetenschappelijke namen