Dit Kruipertje is lid van het geslacht Gerst en is zo een onderdeel van de Grassenfamilie.
Bloei
Deze grassoort komt vanaf juni in bloei.
Leefplek
Houdt van een warme standplaats op stikstofhoudende grond. Bermen van weg en straat aan de zonzijde vooral zijn gewild evenals droge muren en de zonrijke voet van muur en heg. Ook ruderale terreinen herbergen vaak dit gras (hondenuitlaat en afvalstort).
Areaal
Aanvankelijk Mediterraan en vandaar als kosmopoliet naar het noorden gekomen.
Naam
Een plek met veel planten van het Kruipertje doet aan een graanveld denken. Dit gras is nauw verwant aan Gerst (“Hordeum”) maar werd nooit tot menselijk voedsel. Wel “van de muizen” (=”murinum”).
De wetenschappelijke naam “Hordeum” komt van het Latijnse “Horrere” dat “ruig, stekelig zijn” betekent. Hieruit is ook het Germaanse “g(e)rst” ontstaan. Bovendien dient het Kruipertje tot vermaak van de plaaggeest wanneer de aar in de jasmouw gestoken zichzelf bij iedere beweging omhoog werkt. Vandaar natuurlijk de naam.
Kenmerk
Het Kruipertje is een éénjarige grassoort maar kan als kiemplant overwinteren. Meestal zijn er vele planten dicht bijeen na uitzaaiing. Het gras wordt nauwelijks 50 cm hoog en wordt al snel geelbruin. Iedere plant is een kleine pol. De halmen hebben een lichte knik aan de voet. Er komt een 6-8 cm lange aar met lange kafnaalden aan de top van de halm. De kafnaalden hebben veel weerhaken die zorgen voor het aanhaken aan dier en mens voor transport. Een echte cultuurvolger dus.
Voor een lijst van alle tot nu toe verschenen plantbeschrijvingen:
Overzicht Nederlandse namen
Overzicht wetenschappelijke namen