De Kustmelde is onderdeel van de Ganzenvoetfamilie, tegenwoordig binnen de Amarantenfamilie.
Bloei
De bloei vindt vooral in de nazomer plaats.
Leefplek
Op zilte bodems met grind en zand aan de kust. Net op de randzone in het opspattend zeewater. Tussen stenen en op basaltglooiingen. Ook in zand van stikstofrijk vloedmerk.
Areaal
Europese Atlantische kusten. Ook N. Amerika.
Naam
De groeiplaats maakt de naam “Kustmelde” duidelijk. De naam “Melde” is wel ontstaan als gevolg van de grijze beharing: als met “meel” bestoven.
De herkomst van “Atriplex” is onduidelijk. Het kan verband houden met het “Atrium”, de open binnenplaats van de Romeinse woningen, waar Melde wel groeide. De naam bestond al ten tijde (60 n.C.) van de landbouwkundige Columella.
De soortnaam “glabriuscula” bevat het Latijnse “glaber” dat “glad, kaal” betekent (E: ”glabrous”) en dat heeft betrekking op het blad.
Kenmerk
Eenjarige plant. Lijkt sterk op de algemeen voorkomende Spiesmelde. Liggende en opstaande vertakte stengels met enige rode kleurzweem. Bladeren licht spiesvormig blauwgroen. Soms wat melig oppervlak. Vaak is er ook weinig getand driehoekig of meer eirond blad.
Bloemen groen en roodachtig in groepjes bijeen aan langere aarvormige bloeiwijze in de bladoksels staande. Er zijn manlijke en vrouwelijke bloemen. Bij de laatste zijn de steelblaadjes half vergroeid en sponzig verdikt. Kustmelde heeft veel uitsteeksels op de vruchtkleppen.
Bruine of zwarte ronde zaden.
Voor een lijst van alle tot nu toe verschenen plantbeschrijvingen:
Overzicht Nederlandse namen
Overzicht wetenschappelijke namen