De Lidrus is een onderdeel van de Paardenstaartenfamilie.
Bloei
De groene vertakte slanke lage of matig hoge stengel draagt een sporenaar en die komt in de voorzomer tot rijpheid. De sporen worden in sporendoosjes onder een schildje gevormd. Uit de sporen groeit een voorkiem (=prothallium) en daaruit ontstaat na bevruchting een nieuwe plant.
Leefplek
In sloten en veenmoeras en op vochtige lemige plaatsen algemeen voorkomend tezamen met diverse russen. In natte hooilanden en wallekanten. Voor koeien schadelijk wegens giftigheid; ook nog in het hooi.
Areaal
De Lidrus komt voor in het gematigde en koude deel van het Noordelijk Halfrond tot aan de Poolcirkel toe.
Naam
De bouw van Paardenstaarten in “geledingen” brengt met zich mee dat het “lego”-plantje van de kinderen hier bij de volwassenen “Lid”-rus is geworden. Het gedeelte “rus” in de betekenis van “bies” of “zode” is voor de hand liggend.
De “Paardenstaarten” in het algemeen ontlenen hun naam aan hun uiterlijke bouw die door de afhangende zijtakjes wel iets weg heeft van een paardenstaart. De naam “Equisetum” betekent letterlijk “Paardenhaar”. In dit geval “palustre” afkomstig “van het moeras”.
Kenmerk
De dikke wortelstokken dringen diep in de bodem door. Alle stengels (tot 50 cm) zijn groen en onregelmatig vertakt met kransen van circa 7 omhoog gekromde zijtakken.
De stengels zijn duidelijk kantig en de scheden zijn breed vliezig en dragen 6-10 zwarte tanden. Het middenkanaal en de zijkanalen zijn bijna even nauw. Er is veel variatie in de stengelvorm.
De sporenaren groeien op de top van de stengel boven de zijtakkransen uit en zijn rolrond en stomp van kop.
Voor een lijst van alle tot nu toe verschenen plantbeschrijvingen:
Overzicht Nederlandse namen
Overzicht wetenschappelijke namen