Een echt Kruisbloemenfamilie lid. Enkel de uiengeur bij kneuzing heeft betrekking op de naam. Niet de familie. Gastplant voor de oranjetipvlinder.
Bloei
In april begint de witte bloei van enkele maanden.
Leefplek
Allerhande bosjes van loofhout en ook wegranden en ruderale terreinen zijn geschikt voor de groei. Enige schaduw is wel gewenst zodat look zonder look dikwijls als een zoomplant langs paden en wegen is aan te treffen. Losse humusrijke vochthoudende zandgrond met een beetje kalk in de bodem past de plant goed.
Areaal
Europa en ZW. Azië.
Naam
Kenmerkend is de uiengeur (Look) bij kneuzing zonder familie van de uien (“Allium”) te zijn. Zodoende betekent dan “Alliaria” zoveel als “ui-achtig (=look-achtig)”. De toevoeging “petiolata” is afgeleid en verkleind van het Latijnse “voet” (“pes”) en heeft betrekking op het “gesteelde” blad. Men gebruikte de knoflook- en mosterdachtige smaak vroeger als kruiderij voor het eten (Engels: Garlic-mustard). Zodoende was er toen de oude bijnaam “officinalis”.
Kenmerk
Tweejarige plant die vanuit een rozet met steeds groter wordende niervormige bladeren middelhoog kan worden. Lichtgroene hartvormige bladeren groeien aan de stengel met een sterke tandkarteling van de randen. Ze zijn iets samengevouwen in het begin en oneffen van oppervlak door de nervatuur en strekken zich naderhand.
De kruisbloemen (3-5 mm) zijn wit en zitten in het begin van de bloei samen in de top van een tros. Later strekt de tros zich verder uit. De lange vruchten (hauwen) staan rechtop en springen met twee kleppen naar boven open. Intussen gaat de bloei aan zijtrosjes vaak nog door terwijl de plant verder al verdort.
Voor een lijst van alle tot nu toe verschenen plantbeschrijvingen:
Overzicht Nederlandse namen
Overzicht wetenschappelijke namen