De Lork behoort tot de klasse van de Naaldbomen en daarmee tot de Naaktzadigen. De enige inheemse naaldboom, die in de herfst zijn naalden verliest.
Bloei
Net voordat de bladeren verschijnen komt in april de bloei tot stand.
Leefplek
Groeit op alle bodems. In het oorsprongsgebied op rotsige grond.
Areaal
De natuurlijke groeiplekken zijn op de hogere hellingen van de Alpen tot 1800 m te vinden en verder in alle koudere streken van de noordelijke hemisfeer.
Vanaf 1620 is de Europese lariks in Engeland geïntroduceerd en later op grote schaal aangeplant. Toen sloeg de bladluis toe. In 1861 werd de Japanse variant geïmporteerd. Die weerstaat ziekten en insecten beter. Nu zijn er veel kruisingen ingeburgerd.
Naam
Onduidelijk is de herkomst van “Larix” ook al was deze naam bij Caesar al bekend. “Lork” is daarvan afgeleid evenals “Lerchenboom” bij Dodonaeus en “Lärche” in het Duits en “Larch” in het Engels. Het “decidua” heeft betrekking op “het afvallen” van de naalden.
De toevoeging “Kaempferi” is ter ere van de Duitse arts/natuurkenner Kaempfer die (1690-92) voor de VOC op Decima in Japan verbleef.
Kenmerk
Aan het kale wintersilhouet zijn de knobbelige twijgen opvallend. Die knobbeltjes zijn dwergloten waaraan in de lente een bundel naalden ontspruit. Deze naalden zijn vrij zacht en vallen in de herfst na goudgeel verkleuring af. De Europese lork heeft een strokleur van de jonge loten, echt groene naalden en rechte kegelschubben terwijl de Japanse roestrode jonge takken heeft met blauwgroene naalden en kromme kegelschubben.
Even vóór het blad komen uit kegelvormige hangende knoppen bundels gele meeldraden. Rozerode opstaande rozetten, ook wel “lariksrozen” genoemd, zijn de vrouwelijke bloemen. Die groeien uit tot bruine tonvormige kegeltjes uit schubben bestaande en met holle top. Kleine bruine zaden dragen een grote driehoekige vleugel. De houtige kegeltjes blijven nog lang op de takken staan.
Lariks kernhout is donker roodbruin binnen het bleker spint. Het is zeer sterk en duurzaam en geschikt als bouwhout. Larikstakken hangen wat en buigen aan het einde omhoog.
Uit de stam wordt via een boorgat witte dikke hars onttrokken die de fijne Venetiaanse terpentijn opleverde.
Voor een lijst van alle tot nu toe verschenen plantbeschrijvingen:
Overzicht Nederlandse namen
Overzicht wetenschappelijke namen