dn nieuwe hof kop 202310

Maarts viooltje – Viola odorata; Ruig viooltje – Viola hirta; Gewoon bosviooltje – Viola riviniana; Blauwsporig bosviooltje – Viola reichenbachiana

Deze zeer lage plantjes behoren uiteraard tot de vaak geurige Viooltjesfamilie. Ondergrondse wortelstokken met bovengrondse uitlopers vormen groepen rozetten. Deze zijn winterhard.

Maarts viooltje - Viola odorata 4op3

Bloei

Het eerste bloeit het wilde Maarts viooltje in het voorjaar. De bloemen met hun zeer ingewikkelde bouw worden door passerende hommels en Sachembijen bestoven. Voor het geval er geen goede bestuiving kan plaats vinden maakt de plant ook speciale bloemen die kleistogaam zijn, waarin zelfbestuiving plaats vindt.

Leefplek

Humusrijke losse vochthoudende grond in bosranden en aan de hellingvoet. Ook in aanspoelingzones van rivieren. Heeft wel wat beschutting nodig. Graag wat kalk in de bodem.

Areaal

Europa en naaste omgeving. In Z. Europa en Z. Engeland nog in gebruik voor de parfumfabricage. In ons land in Z. Limburg, langs de rivieren en in de duinen. Tevens als stinzenplant langs de Vecht en in Friesland. Aangeplant in tuinen, parken, op kerkhoven en stadswallen. Het Gewoon bosviooltje is redelijk algemeen op lemige zandbodems met oud bos en beken.

Naam

Al in het oud-Grieks werd het woord “(v)ion” gebruikt om liefst geurige planten aan te duiden zoals bijv. “violieren” en “viooltjes”. In het Latijn werd dat dan tot het verkleinwoord “viola”. Het toevoegsel “odorata” verwijst natuurlijk naar de geurigheid (odeur). Geen wonder dat het bij ons ook bekend is onder de toepasselijke naam “Welriekend viooltje”. Het “Ruig” viooltje is inderdaad licht behaard (“hirta”). Afgeleid van “rivus” dat “beek” betekent is “riviniana” dus “bij beekoevers” aangevend. “Reichenbachiana” is vernoemd naar H.G.L. Reichenbach.

Kenmerk

Niervormige donkergroene bladeren met diepe hartvormige voet naar de stengel toe. Ze hebben een licht gekartelde rand en een stompe top. Bij het Ruig viooltje zijn de bladeren spitser van vorm. Steunblaadjes zijn bij de Bosviooltjes smal.
De bloemen zijn tweeslachtig en hebben een tweezijdig symmetrische bouw. Ze staan afzonderlijk aan lange stelen die vanuit de bladoksels ontspringen. De kelkbladen zijn breed en stomp. De kroon is diep violet behalve de basis. De kleur diende als voorbeeld voor de gelijknamige kleuraanduiding in het spectrum. Van de vijf vrije kroonbladen draagt het onderste een klein buisvormig spoor. Het Gewoon bosviooltje heeft een licht gekleurd gewelfd spoor en een uitgespreide kroon. De kroonbladen van het Ruig viooltje zijn paarsblauw en hebben een lichte voet.
Doosvruchten springen met drie kleppen open. Ruig viooltje laat de zaaddozen echter op de grond hangen. De zaden dragen een mierenbroodje, waarmee mieren gelokt worden voor de zaadverspreiding.

Voor een lijst van alle tot nu toe verschenen plantbeschrijvingen:
Overzicht Nederlandse namen
Overzicht wetenschappelijke namen